Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (waaronder de zittingsaantekeningen van de griffier) en producties, ingekomen ter griffie op 6 juni 2019;
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 12 augustus 2019;
- de met een V6-formulier door [appellante] nagestuurde producties 9 en 10, ingekomen ter griffie op 18 september 2019;
- de met een V6-formulier door [verweerder] nagestuurde productie 27, ingekomen ter griffie op 23 september 2019;
3.De beoordeling
Dinsdagochtend 4 april heeft [directeur] (…) aan jou te kennen gegeven dat hij de samenwerking met jou in het managementteam van de afdeling Horeca [plaats] , niet meer ziet zitten en dat jouw aanwezigheid op de afdeling niet langer op prijs wordt gesteld. [directeur] heeft je daarmee met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Om de gerezen situatie en jouw visie daarop te kunnen bespreken verwacht ik jou en [directeur] op maandag 10 april om 12.30 uur bij mij op kantoor(…)”.
“Jij keert niet meer terug in een managementfunctie binnen de afdeling Horeca [plaats] . De reden hiervoor is in hoofdzaak gelegen in het feit dat jouw opstelling en handelwijze hebben geleid tot een vertrouwensbreuk binnen het managementteam en jouw opstelling ten aanzien van de nieuwe collega adjunct-directeur.”In deze brief wordt verder vermeld dat een docentenfunctie zal worden gezocht voor [verweerder] .
4.De beslissing
uiterlijk 7 november 2019schriftelijk opgave dienen te doen aan de civiele griffie van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode november 2019 tot en met maart 2020;