ECLI:NL:GHSHE:2019:377
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd aan belanghebbende, die een onderneming dreef in de verkoop van auto’s. De naheffingsaanslagen waren gebaseerd op het vermoeden van omzetbelastingfraude, waarbij belanghebbende auto’s had verkocht aan Italiaanse bedrijven zonder omzetbelasting in rekening te brengen. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de leveringen van de auto’s naar een andere lidstaat hadden plaatsgevonden, en dat de identiteit van de afnemers niet vaststond. Hierdoor was het nultarief voor de omzetbelasting niet van toepassing. Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond, maar kende belanghebbende wel een immateriële schadevergoeding toe van € 3.500 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 250 en de proceskosten van € 512. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.