In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de huurder van een bedrijfshal voor brandschade die is ontstaan door een brand in een taxibusje dat door de huurder in de hal was geplaatst. De huurovereenkomst tussen de huurder, [leasing] Leasing BV, en de verhuurder, [beheer] Beheer BV, werd in augustus 2015 gesloten. Op 27 augustus 2015 ontstond er een brand in een taxibusje, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de bedrijfshal. De verhuurder vorderde in eerste aanleg een schadevergoeding van € 239.600,50, vermeerderd met rente en incassokosten. De kantonrechter wees de vorderingen van de verhuurder toe, maar de huurder ging in hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de huurder niet aansprakelijk was voor de schade. Het hof stelde vast dat de verhuurder niet had aangetoond dat de huurder tekortgeschoten was in zijn zorgplicht. De huurder had betwist dat de brand was ontstaan door een gebrekkige taxibus en had bewijs aangedragen dat de oorzaak van de brand niet kon worden vastgesteld. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van de verhuurder af, waarbij het hof oordeelde dat de huurder recht had op terugbetaling van de eerder betaalde bedragen. De kosten van beide instanties werden toegewezen aan de verhuurder, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.