Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.[de v.o.f.] ,
[appellant 2] ,
[appellante 3],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep naar aanleiding van een geschil over de levering van steigerhout. De appellanten, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, hebben in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de vennootschap naar Duits recht, die hen steigerhout had geleverd. De appellanten vorderden in eerste aanleg de ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding, omdat zij meenden dat het geleverde hout niet voldeed aan de afgesproken specificaties. De kantonrechter heeft de vordering van de appellanten afgewezen en de vordering van de geïntimeerde tot betaling van een openstaand factuurbedrag toegewezen.
In hoger beroep hebben de appellanten de beslissing van de kantonrechter bestreden. Zij stelden dat de geleverde planken niet aan de overeenkomst beantwoordden, omdat er dikteverschillen waren en de zijkanten niet recht waren gezaagd. Het hof oordeelde dat de appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun stelling dat er sprake was van een tekortkoming. De foto’s die zij hadden overgelegd, waren niet voldoende om hun claims te onderbouwen. Het hof bevestigde dat de algemene voorwaarden van de geïntimeerde van toepassing waren, maar dat dit niet leidde tot een ander oordeel, aangezien de tekortkoming niet was komen vast te staan.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, met uitzondering van een klein onderdeel van de veroordeling in conventie, en veroordeelde de appellanten tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan de geïntimeerde. De kosten van het hoger beroep werden eveneens aan de appellanten opgelegd.