3.1.In overweging 2 van het bestreden tussenvonnis heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de kantonrechter vastgestelde feiten, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze feiten.
a. Dexia Bank Nederland N.V. is na een fusie met haar aandeelhoudster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolgster onder algemene titel. Dexia is tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van onder meer Bank Labouchère N.V. en Legio-Lease B.V. Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
b. [appellant] heeft als lessee een effectenleaseovereenkomst gesloten met Bank Labouchère N.V., te weten (onder meer):
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Overeengekomen Leasesom
[contractnummer 1]
23-9-1999
Korting Kado
120 mnd
€ 24.876,11
c. [appellant] was ten tijde van het aangaan van voormelde overeenkomst al gehuwd met mevrouw [de echtgenote van appellant] (hierna ook te noemen: [de echtgenote van appellant] ).
d. Bij brief van 6 februari 2003 schrijft [de echtgenote van appellant] aan Dexia:
" In de afgelopen jaren zijn tussen mijn echtgenoot en uw bank (…) een aantal effectenlease contracten tot stand gekomen. Het gaat daarbij – voorzover ik kan nagaan – om het volgende contract:
[contractgegevens invullen]
WinstVer10Dubbelaar: lease-overeenkomst nummer [lease-overeenkomst nummer]
(…)
Nu mijn toestemming ontbreekt beroep ik mij op de vernietigingsgrond als opgenomen in artikel 1:89 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat alle zonder mijn toestemming gesloten overeenkomsten met terugwerkende kracht geacht moeten worden niet tot stand te zijn gekomen. (…)"
e. Bij brief van 28 februari 2003 schreef Dexia terug:
"(…) Op 18 februari 2003 hebben wij van u een brief ontvangen. Deze brief bevat een tot ons gerichte verklaring tot vernietiging van de door uw echtgeno(o)t(e)/geregistreerd partner met ons gesloten effectenlease- overeenkomst(en) op de grond dat voor het aangaan van deze overeenkomst(en) uw (Schriftelijke) toestemming was vereist en dat u deze toestemming niet heeft verleend.
Wij aanvaarden deze vernietiging niet (…)."
f. [appellant] heeft tijdig een opt-out verklaring ingediend en is daarmee niet gebonden aan de op 25 januari 2007 door het gerechtshof Amsterdam algemeen verbindend verklaarde WCAM overeenkomst met Dexia.
3.2.1.[appellant] heeft in eerste aanleg in conventie, voor zover in hoger beroep nog van belang, gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad:
1. zal verklaren voor recht dat de overeenkomst in het geding rechtsgeldig is vernietigd en Dexia zal veroordelen om al hetgeen door [appellant] krachtens die overeenkomst aan Dexia is betaald, aan [appellant] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de dag van de door [appellant] gedane betalingen dan wel vanaf een door de rechtbank te bepalen datum tot aan die der voldoening;
2. Dexia zal veroordelen tot betaling van de door [appellant] aan Leaseproces verschuldigde buitengerechtelijke kosten op basis van de offerte van Leaseproces, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
3. Dexia zal veroordelen in de kosten van het geding, waarvan het salaris gemachtigde voorwaardelijk wordt gevorderd, namelijk voor het geval Dexia niet veroordeeld zou worden om de volledige sub 2 genoemde kosten van Leaseproces aan [appellant] te voldoen.
3.2.2.Aan de vordering onder 3.2.1. sub 1 heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Bij brief van 6 februari 2003 heeft de echtgenote van [appellant] de hiervoor onder 3.1. sub b. vermelde overeenkomst met nummer [contractnummer 1] op grond van art. 1:89 BW vernietigd, zodat hij een vordering heeft op Dexia uit hoofde van onverschuldigde betaling.
3.2.3.Dexia heeft in conventie onder meer aangevoerd dat het beroep op vernietiging niet tijdig is gedaan en dat de bevoegdheid van de echtgenote om zich op vernietiging te beroepen is verjaard. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.Dexia heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal verklaren voor recht dat de tussen Dexia en [appellant] gesloten overeenkomsten met nummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet bloot staan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [appellant] een beroep kan worden gedaan, alles met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in conventie en in reconventie.
3.2.5.[appellant] heeft in reconventie verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.6.In het tussenvonnis van 9 maart 2017 heeft de kantonrechter (in r.o. 5.1.) geoordeeld dat de vernietigingsverklaring d.d. 6 februari 2003 ook ziet op de onderhavige overeenkomst met nummer [contractnummer 1] . De kantonrechter heeft in vermeld tussenvonnis [appellant] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het voorshands bewezen geachte feit dat [de echtgenote van appellant] vóór 6 februari 2000 op de hoogte was van het bestaan van de overeenkomst met contractnummer [contractnummer 1] . De kantonrechter heeft de echtelieden als getuigen gehoord en in het eindvonnis van 27 juli 2017 geoordeeld dat [appellant] niet is geslaagd in het bijbrengen van voldoende tegenbewijs om de kantonrechter te doen twijfelen omtrent het hiervoor genoemde voorshands bewezen geachte feit. De kantonrechter heeft daarop geoordeeld dat de vernietiging van de overeenkomst genummerd [contractnummer 1] door de echtgenote van [appellant] niet tijdig is gedaan.
Op grond daarvan heeft de kantonrechter de door [appellant] gevorderde verklaring voor recht en zijn vordering tot terugbetaling van wat hij heeft betaald voor de overeenkomst met nummer [contractnummer 1] afgewezen. De overige vorderingen van [appellant] heeft de kantonrechter eveneens afgewezen.
De kantonrechter heeft de door Dexia gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten met nummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] rechtsgeldig tot stand zijn gekomen en niet zijn vernietigd en voorts dat de overeenkomst met nummer [contractnummer 2] niet bloot staat aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [appellant] een beroep kan worden gedaan, een en ander met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Omdat de kantonrechter niet kon beoordelen of de overeenkomst met nummer [contractnummer 1] niet bloot staat aan vernietiging op enige andere grond, heeft de kantonrechter de door Dexia gevorderde verklaring voor recht in zoverre afgewezen.