Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond; en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vraag of de vordering die het UWV op belanghebbende heeft in verband met terugbetaling van te veel ontvangen WAO-uitkeringen in 2015 als negatief loon kan worden aangemerkt. Belanghebbende ontving in 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting en heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarbij de Inspecteur de aanslag handhaafde. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de vordering van het UWV in 2015 niet vorderbaar en inbaar was, omdat er geen terugbetaling heeft plaatsgevonden en de hoogte van de vordering pas later duidelijk werd. Het Hof oordeelt dat de vordering in 2015 niet als negatief loon kan worden aangemerkt, omdat niet aan de voorwaarden voor vorderbaarheid en inbaarheid is voldaan. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.