Daarmee hebben [appellant] c.s. weliswaar voldoende aangetoond dat sprake is geweest van een aanzienlijke omzetdaling, maar deze omzetdaling alleen is onvoldoende om aan te nemen dat andere feiten of omstandigheden dan de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Van een bestuur mag worden verwacht dat bij een teruglopende omzet maatregelen worden genomen. Daarbij valt te denken aan een analyse van de redenen voor de omzetdaling, maatregelen om de teruglopende omzet tegen te gaan, maatregelen om een reductie van de kosten van de onderneming te realiseren, maatregelen om de liquiditeit te versterken (bijvoorbeeld door het innen van vorderingen op participanten).
[appellant] c.s. hebben enkel (in algemene termen) aangevoerd dat de bestuurders maatregelen hebben genomen om de omzet weer op peil te krijgen en verdere omzetdaling te voorkomen door – kort gezegd – meer marketing en extra verkooppunten en verkoopmomenten. Zo wijzen [appellant] c.s. erop dat zij een webshop hebben geopend, extra hebben geadverteerd , gesprekken hebben plaatsgevonden met grote verenigingen over sponsoring en verkoopdagen zijn gerealiseerd. Er is niets gesteld over door het bestuur genomen maatregelen om kosten te reduceren, om de voorraad wél up to date te houden, of over het versterken van de liquiditeit (bijvoorbeeld door de vorderingen op participanten te innen). Ook wordt niet aangegeven in hoeverre in het kader van de (dreigende) opzegging door de bank van de kredietrelatie met de bank is gesproken over herfinanciering, mede gelet op de in de jaarcijfers vermelde waarde van de in pand gegeven voorraad en de vorderingen op participanten, die toch gezamenlijk aanzienlijk meer waarde vertegenwoordigden dan de hoogte van de vordering van de bank.
Al met al hebben [appellant] c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om aan te nemen dat er zich een andere belangrijke oorzaak van het faillissement dan onbehoorlijke taakvervulling heeft voorgedaan.
Zelfs indien [appellant] c.s. zouden slagen in het aangeboden bewijs dat het bestuur maatregelen heeft getroffen om de omzet te verhogen, is daarmee, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, niet aannemelijk gemaakt dat andere feiten of omstandigheden dan de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest.
Het hof zal het bewijsaanbod van [appellant] c.s. derhalve als niet ter zake doende passeren. Dit betekent dat [appellant] c.s. de vordering tot hoofdelijke veroordeling van [appellant] c.s. tot betaling van een bedrag ter hoogte van het tekort in het faillissement in beginsel terecht is toegewezen.