Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties (waarbij productie 33 niet bestaat), ingekomen ter griffie op 1 maart 2019;
- een brief van 25 maart 2019 met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 19 november 2018;
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 april 2019;
- een brief van [appellante] met producties, ingekomen ter griffie op 16 mei 2019;
3.De beoordeling
“(...) Meneer heeft nog wel beperkingen, maar er komt wel weer perspectief
“(...)Meneer is aan het herstellen. Ik adviseerde december 2017 om 2 dagdelen te re-integreren. Dit moet nog opgestart worden. Inmiddels zijn er op medische gronden meer mogelijkheden voor re-integratie. Denk in eerste instantie aan halve dagen. Graag dit zsm invullen. Meneer zit hierop te wachten en wil graag aan de slag. Hij geeft aan dat hij 1 maart gaat starten. Na een aantal weken kunnen de uren verder opgebouwd worden.(...)“
4.CONCLUSIE
De door de werkgever uitgevoerde re-integratie-inspanningen zijn tot op heden niet voldoende. De werkgeverwerknemer heeft geen aannemelijke argumenten voor het afzien van voldoende re-integratie inspanningen.”
“(...)Ons deskundigenoordeel
“(...) Zoals u heeft kunnen lezen heeft de bedrijfsarts van het UWV een oordeel kunnen vellen op basis van het spreekuur en ben ik arbeidsgeschikt en beschikbaar voor werk. Ik ga ervan uit dat ik op korte termijn ga beginnen met re-integreren. (...)“
: “(...) In het deskundigenoordeel door UWV van 29-08-18 is vermeld dat betrokkene
“(…) dat er bij u sprake is van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, die zorgt voor grote prikkelgevoeligheid. U heeft heel erg veel behoefte aan duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid en een heel groot gevoel voor rechtvaardigheid. (…) het geschil tussen u en uw werkgever (…) is dermate belastend voor u, dat u compleet stagneert en allerlei motorische uitvalsverschijnselen krijgt (o.a. spraak, lopen), wat tevens zorgt voor een forse toename van angst- en stemmingsklachten. (…)”