Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
en een eventuele belastingclaim nog een bijdrage te laten leveren. Dit temeer omdat zij in het kader van de verdeling van de vof [de V.O.F.] genoegen heeft genomen met de helft van het eigen vermogen op de balans en daarmee de stille reserves in de onderneming bij de man heeft gelaten."
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
"Alle fiscale verplichtingen in verband met het voortzetten van het bedrijf zouden voor rekening van mijn ex-man komen omdat hij ook de voordelen zou genieten. Er zijn geen andere afspraken gemaakt, dan dat mijn ex-man het bedrijf zou voortzetten. Het bedrijf was in mijn ogen de spullen, zodat je het bedrijf feitelijk kunt voeren. Daarnaast was er het geheel aan onroerend goed dat verkocht moest worden. Voor enkel de spullen kreeg ik die € 13.100,00."
"Het enige wat ik vraag is de helft van € 26.000,00."(bladzijde 4 van het proces-verbaal van 23 oktober 2012) heeft naar het oordeel van het hof dan ook kennelijk betrekking gehad op de tot de onderneming behorende roerende zaken (in de woorden van [appellante] : 'de spullen', zie het hiervoor in rechtsoverweging 5.3 gedeeltelijk geciteerde proces-verbaal van 17 maart 2017) en niet op de eveneens tot de onderneming behorende onroerende zaak.