6.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.[appellante] , een voormalig onderdeel van [onderneming] , is in 2006 verzelfstandigd en afgesplitst van [onderneming] . In het kader van de verzelfstandiging en afsplitsing heeft [onderneming] / [appellante] op 28 september 2006 met de bonden afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaarden die bij [appellante] zouden gelden. Deze zijn vastgelegd in een document “Overgangsmaatregelen m.b.t. de verzelfstandiging van [de vennootschap 2] naar [appellante] en [de vennootschap 3] te [plaats] , hierna te noemen [naam] , zoals met partijen afgesproken op 28 september 2006”. Het hof zal dit hierna aanduiden als het document van 28 september 2006. Artikel 1A Algemeen van het document van 28 september 2006 bepaalt:
“Op het moment van de verzelfstandiging zullen arbeidsvoorwaarden zoals ze zijn neergelegd in de [onderneming] cao’s worden gecontinueerd (….).
Behoudens de hierna onder B (Bepalingen met beperkte werkingsfeer) genoemde elementen zullen de op 28 september 2006 bij [onderneming] gehanteerde RAV’s onverkort door [naam] worden overgenomen. (….)”
6.1.2.Het document van 28 september 2006 is als bijlage bij de nadien tussen [appellante] en de bonden afgesloten cao’s gevoegd, met dien verstande dat, naarmate de tijd voortschreed, in de als bijlage bij de cao gevoegde versie van het document van 28 september 2006 ten aanzien van een toenemend aantal bepalingen is vermeld “vervallen”.
6.1.3.Op 10 maart 2014 is door [appellante] en de bonden een cao afgesloten met een looptijd van 1 april 2012 tot 30 juni 2015, hierna: de cao 2012. Aan de cao 2012 is een versie van het document van 28 september 2006 als bijlage H gevoegd. Deze versie zal verder als bijlage H worden aangeduid. In bijlage H is Artikel 1A Algemeen opgenomen.
6.1.4.RAV is een afkorting van Regeling Arbeids Voorwaarden. RAV 450 is RAV met betrekking tot dienstjubilea. Op grond van RAV 450 krijgt de werknemer
bij een 25-jarig dienstverband een huldiging, een draagspeld in zilver, een horloge, sieraad of pennenset, een glasobject van [merk] , een belastingvrije jubileumuitkering van één maandsalaris vermeerderd met toeslagen en een werkweek betaald verzuim. Bij een 40-jarig dienstverband krijgt de werknemer een draagspeld in goud en een jubileumuitkering van twee maandsalarissen, en voor het overige hetzelfde als bij het 25-jarig dienstverband.
6.1.5.Op verzoek van de bonden heeft [appellante] voor het eerst in de cao 2012 een eenmalig employability budget van € 600.000,00 beschikbaar gesteld, waaromtrent in de cao’s 2012 en 2015 (zie bij 6.1.9.) een regeling is opgenomen van de voorwaarden waaronder medewerkers een beroep kunnen doen op dit budget. Het employability budget is, kort gezegd, een extra ontwikkelingsbudget, naast het reguliere opleidingsbudget, dat erop gericht is om de arbeidsmarktpositie van medewerkers van [appellante] te versterken. Van het eenmalig door [appellante] ter beschikking gestelde budget van € 600.000,00 was door [appellante] ten tijde van het pleidooi in hoger beroep in totaal ongeveer € 150.000,00 uitgegeven.
6.1.6.[appellante] heeft in de onderhandelingen over de cao 2012 aangegeven een koppeling te willen maken tussen het instellen van het employability budget en het schrappen van het recht op de jubileumuitkeringen in RAV 450. De bonden hebben zulks niet aanvaard.
6.1.7.[appellante] heeft eenzijdig RAV 450 met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd en het recht op jubileumuitkeringen daaruit geschrapt. Voor het overige heeft [appellante] RAV 450 ongewijzigd in stand gelaten. [appellante] heeft, ook eenzijdig, een overgangsregeling vastgesteld die inhield dat werknemers die in 2014 en 2015 hun 25-jarig of 40-jarig jubileum zouden vieren het recht op een jubileumuitkering behielden.
6.1.8.[appellante] heeft de wijziging van RAV 450 onder haar werknemers bekend gemaakt door publicaties in het personeelsbulletin [personeelsbulletin] . De [personeelsbulletin] van 18 december 2013, die onder meer gewijd was aan de toen lopende cao-onderhandelingen, vermeldt in dat verband onder het kopje
Employability, na een uiteenzetting over het employability fonds, onder meer:
“(….)
Om dit fonds mogelijk te maken zal de huidige jubileumregeling per 1 januari 2014 als volgt worden aangepast:
Voor de jaren 2014 en 2015 geldt een overgangsregeling inhoudende dat de medewerkers die in deze jaren hun jubileum vieren alsnog aanspraak kunnen maken op de huidige regeling.
Vanaf 2016 geldt er een nieuwe jubileumregeling waarbij medewerkers bij het bereiken van een jubileum alleen aanspraak hebben op een geschenk (horloge, glasobject etc.) en een viering (borrel etc.).”
De [personeelsbulletin] van 13 maart 2014 is onder meer gewijd aan het op 10 maart 2014 bereikte onderhandelingsresultaat over de cao 2012. Wederom onder het kopje
Employabilitybericht [appellante] , na een uiteenzetting van het employability budget:
“(….)
Zoals reeds herhaaldelijk is gecommuniceerd wordt dit budget mogelijk gemaakt doordat [appellante] heeft besloten de huidige jubileumregeling af te schaffen met ingang van 1 januari 2014 en te vervangen door een nieuwe regeling. Deze nieuwe regeling houdt het volgende in:
- Bij het bereiken van een jubileum krijgt een medewerker een viering en een geschenk aangeboden;
- de nieuwe jubileumregeling bevat een overgangsregeling voor de jaren 2014 en 2015 inhoudende dat de medewerkers die in deze jaren hun jubileum vieren alsnog aanspraak kunnen maken op dezelfde voorwaarden als van de oude regeling.
Daarnaast heeft de medewerker bij het bereiken van een jubileum aanspraak op de vrije dagen zoals opgenomen in de cao.”
6.1.9.Op 19 februari 2016 hebben [appellante] en de bonden een cao afgesloten met een looptijd van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2018, hierna: de cao 2015. Bij de cao 2015 is geen versie van het document van 28 september 2006 meer als bijlage gevoegd.
6.1.10.Gedurende de jaren 2014 en 2015 heeft [appellante] , overeenkomstig de overgangsregeling, aan haar werknemers jubileumuitkeringen gedaan bij het bereiken van een jubileum. Ter voldoening aan het vonnis, dat hierna aan de orde komt, heeft [appellante] na 2 februari 2017 ook voor de in 2016, 2017 en 2018 bereikte jubilea aan haar werknemers jubileumuitkeringen betaald. In totaal hebben in de periode vanaf 2014 tot aan de dag van het pleidooi in hoger beroep 231 medewerkers een jubileumuitkering ontvangen. Het totaal daarmee gemoeide bedrag beloopt ongeveer € 1.386.000,00. Daarvan heeft ongeveer een kwart betrekking op de wettelijke verhoging van te laat betaalde jubileumuitkeringen. [appellante] heeft aan de medewerkers toegezegd dat de jubileumuitkeringen, die zij ter voldoening aan het vonnis heeft gedaan, niet worden teruggevorderd in geval van vernietiging van het vonnis. Die toezegging is niet gedaan ten aanzien van de volgens het vonnis verschuldigde wettelijke verhoging.
6.1.11.[appellante] heeft ongeveer 2300 werknemers.
De standpunten van partijen en het oordeel van de kantonrechter
6.2.1.In de onderhavige procedure vorderden de bonden:
- een verklaring voor recht dat de door [appellante] per 1 januari 2014 eenzijdig ingevoerde wijziging van de RAV 450 niet rechtmatig is;
- een veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, tot naleving van Bijlage H van de cao 2012 en toepassing van de oude RAV 450 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 en betaling van de jubileumuitkeringen die vanaf 1 januari 2016 verschuldigd zijn, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex BW 7:625 van 50% en met de wettelijke rente vanaf de vervaldata, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= per dag; en
- veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
6.2.2.De bonden hebben hun bevoegdheid om in eigen naam deze vorderingen tegen [appellante] in te stellen op twee gronden gebaseerd. Ten eerste stelden zij dat zij, als partij bij de cao 2012, nakoming kunnen vorderen van de in bijlage H opgenomen verplichting van [appellante] jegens de bonden om RAV 450 onverkort toe te passen. Daarnaast baseerden de bonden zich op art. 3:305a BW, en zij stelden daartoe dat zij zich ieder krachtens hun statuten ten doel stellen de individuele en collectieve belangen van haar leden en andere werknemers te behartigen en dat de vorderingen strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen van de werknemers van [appellante] . [appellante] heeft beide gronden bestreden en betoogd dat de bonden niet-ontvankelijk moesten worden verklaard in hun vorderingen.
6.2.3.Daarnaast heeft [appellante] gemotiveerd inhoudelijk verweer gevoerd. Dit verweer zal, voor zover in hoger beroep relevant, in het navolgende aan de orde komen. [appellante] vorderde veroordeling van de bonden, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
6.2.4.In een tussenvonnis van 4 augustus 2016 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
6.2.5.In het eindvonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter ten aanzien van de ontvankelijkheid van de bonden overwogen dat de bevoegdheid van de bonden om de vorderingen in eigen naam in te stellen niet kan worden gebaseerd op de cao 2012 omdat, kort gezegd, de RAV 450 niet behoort tot de cao 2012 (rov. 3.1 t/m 3.3), maar dat de bonden wel kunnen optreden op grond van art. 3:305a BW (rov. 3.4.). De kantonrechter heeft het niet-ontvankelijkheidsverweer en ook het inhoudelijke verweer van [appellante] verworpen.
6.2.6.In het vonnis heeft de kantonrechter voorts:
- verklaard voor recht dat de door [appellante] per 1 januari 2015 eenzijdig ingevoerde wijziging van de RAV 450 niet rechtmatig is;
- [appellante] veroordeeld tot naleving van de RAV 450 in de versie vóór 1 januari 2014 met dien verstande dat zij binnen een maand de vanaf 1 januari 2016 volgens die regeling verschuldigd geworden jubileumuitkeringen alsnog diende te betalen met vermeerdering van elke uitkering met 50%, de netto uitkomst vermeerderd met de wettelijke rente erover voor zolang en voor zover die vanaf een maand onbetaald zou blijven op straffe van een dwangsom van € 1.000,= per dag voor alle overtredingen samen;
- [appellante] veroordeeld in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
6.2.7.[appellante] heeft in hoger beroep 7 grieven, genummerd met Romeinse cijfers, aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot:
- vernietiging van het vonnis en tot het alsnog niet-ontvankelijk verklaren van de bonden in hun vorderingen, althans die vorderingen af te wijzen;
- hoofdelijke veroordeling van de bonden in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
6.2.8.De bonden hebben de grieven van [appellante] bestreden. Voorwaardelijk, voor het geval dat het hof op grond van één of meer grieven van [appellante] tot het oordeel komt dat het vonnis van de kantonrechter moet worden vernietigd, hebben de bonden 2 grieven tegen het vonnis gericht. De bonden hebben geconcludeerd tot:
- bekrachtiging van het vonnis;
- veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [appellante] in de proceskosten van het principaal hoger beroep en het incidenteel hoger beroep.
6.2.9.[appellante] heeft de grieven van de bonden bestreden.
De bespreking van de grieven van [appellante]