3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
- a. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [adres] , te [adres] (hierna: de woning). Volgens de door [appellant] bij de inleidende dagvaarding overgelegde informatie uit het kadaster heeft hij de woning in 2003 gekocht voor € 126.000,--.
- b. [appellant] heeft een achterstand laten ontstaan in de betaling van de hypotheeklasten. In verband daarmee heeft de hypotheekhouder, ING Bank N.V. (hierna: de bank), maatregelen getroffen om tot een openbare verkoop van de woning te komen.
- c. Bij brief van 13 januari 2016 heeft [notarissen] Notarissen N.V. (hierna: de notaris) aan [appellant] onder meer meegedeeld dat de woning op donderdag 3 maart 2016 zal worden geveild.
- d. Op verzoek van de bank heeft de deurwaarder bij exploot van 21 januari 2016 de hypotheekakte aan [appellant] betekend en [appellant] aangezegd dat de bank zal overgaan tot openbare verkoop van de woning op 3 maart 2016 wegens het niet nakomen van de aan de hypotheek verbonden betalingsverplichtingen.
- e. Op 24 januari 2016 hebben [appellant] en zijn vrouw (tezamen aangeduid als “verkoper”) en [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] (tezamen aangeduid als “koper”) een onderhandse koopovereenkomst volgens een model van de Vereniging Eigen Huis ondertekend, waarbij een koopsom van € 140.000,00 voor de woning is bepaald. De genoemde partijen hebben alleen de laatste bladzijde van de overeenkomst ondertekend; de partijen hebben de andere pagina’s niet geparafeerd.
- f. Artikel 4 van de koopovereenkomst heeft betrekking op de datum waarop de akte van levering zal worden gepasseerd. In het door [appellant] als productie 1 bij de inleidende dagvaarding overgelegde exemplaar van de koopovereenkomst is bij artikel 4 met de hand ingevuld dat de akte van levering gepasseerd zal worden op 30 december 2016 (of zoveel eerder of later als partijen tezamen overeenkomen). In het door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] als productie 8 in eerste aanleg overgelegde exemplaar van de koopovereenkomst is in artikel 4 geen datum ingevuld. Ook bij enkele andere artikelen van de koopovereenkomst zijn in het door [appellant] overgelegde exemplaar gegevens ingevuld die in het door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] overgelegde exemplaar ontbreken.
- g. [appellant] heeft [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] toegestaan om voorafgaand aan de eigendomsoverdracht van de woning al gebruik te gaan maken van de woning. In dat kader is tevens afgesproken dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bepaalde hierna te vermelden betalingen zouden doen aan de bank.
- h. Bij e-mail van 16 februari 2016 heeft de toenmalige gemachtigde van [appellant] aan de bank onder meer het volgende meegedeeld:
‘Cliënt is werkzaam als zorgverlenende voor zijn ouders. Hiervoor is hij in dienst bij zijn ouders en in het kader van een PGB-budget ontvangt hij zijn salaris via de SVB.
In 2015 heeft cliënt lange tijd moeten wachten op een beslissing van de gemeente Eindhoven ter zake van het toekenningsbesluit. Uiteindelijk is dit besluit in januari 2016 gekomen en heeft cliënt weer zicht op structureel inkomen.
Vanwege deze situatie had cliënt gedurende enige tijd niet kunnen voldoen aan zijn hypotheekverplichting, (…)
Cliënt wenst koste wat het kost de openbare veiling tegen te houden. Waar moet hij immers met zijn gezin en 18 maanden oude kind verblijven?
(…)
Cliënt hoopt op uw medewerking en begrip en wenst nogmaals te benadrukken dat geen sprake is van een betalingsonwil.’
- i. Bij e-mail van 17 februari 2016 heeft de bank onder meer het volgende aan de toenmalige gemachtigde van [appellant] meegedeeld:
“ING zaloverwegenom de opgestarte veiling te annuleren wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Beide klanten geven uiterlijk 17 februari 2016 15.00 uur een notariële onherroepelijke
volmacht af aan ING tot verkoop en levering van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , en ING ontvangt hier uiterlijk 17 februari 15.30 een afschrift van de notaris van. Alvorens deze volmacht wordt afgegeven dient ING akkoord te hebben gegeven op de inhoud ervan. (…)
Klanten bevestigen expliciet medewerking te verlenen aan onderhandse verkoop van de
woning via een door ING aan te wijzen verkoopmakelaar;
Klanten bevestigen expliciet medewerking te verlenen aan een over een te komen
betalingsregeling ingaande per 29-2-2016 van eenmalig € 3.000 op 29-02-2016 en
vervolgens € 450,- per maand. Dit betekent concreet dat de klant naast de reguliere
maandtermijnen van de hypotheek, iedere maand uiterlijk op de eerste kalenderdag, € 450,- extra betaalt.
(…)
De gemaakte notariskosten blijven conform de algemene voorwaarden verschuldigd door klant en zullen wij bij wijze van uitzondering voorschieten. De kosten worden opgeteld bij de openstaande vordering. De genoemde deadline wordt gesteld in verband met de aanstaande afloop van de termijn waarop onderhandse biedingen kunnen worden ingediend bij de veilingnotaris. ING geeft haar recht om een eventueel onderhands bod van de woning te accepteren, alsmede haar recht om een eventueel nieuw veilingtraject op te starten, niet op. (…)”
- j. De openbare veiling van de woning op 3 maart 2016 heeft geen doorgang gevonden.
- k. Bij e-mail van 1 april 2016 heeft de bank onder meer het volgende aan [appellant] meegedeeld:
“Geachte heer [appellant] ,
U heeft een betalingsachterstand op uw hypotheek met nummer [hypotheeknummer] . Op 1 april 2016 is de achterstand € 7.684,97. Met de heer [medewerker van de bank] heeft u afspraken gemaakt voor een betalingsregeling. In deze e-mail bevestigen wij deze afspraken.
De betalingsregeling.
U heeft met ons afgesproken dat u uiterlijk 25 april 2016 een extra bedrag van € 450 aan ons betaalt. (....)
Met ingang van 25 mei 2016 betaalt u maandelijks een extra bedrag van € 450 aan ons. (...)
De laatste extra betaling is op 25 september 2017, als u zich aan de betalingsregeling heeft gehouden. De hele achterstand is op dat moment voldaan.
U maakt zelf vô6r de eerste werkdag van de maand ook uw reguliere hypotheekbedrag over naar deze Betaalrekening. (…)
Het is van belang dat u de betalingsregeling nakomt. Als u niet of te laat betaalt, dan kan dat grote gevolgen voor u hebben. (…)”
- l. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben de volgende bedragen aan de bank voldaan. Op 8 februari 2016 een bedrag van € 2.036,70. Op 25 februari 2016 een bedrag van € 3.000,00. Op 1 maart 2016, 4 april 2016, 2 mei 2016, 2juni 2016, 4 juli 2016, 3 augustus 2016 en 2 september 2016 hebben zij steeds € 450,00 voldaan. Vanaf 3 oktober 2016 hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] maandelijks € 463,62 aan de bank betaald.
- m. Bij brief van 8 februari 2018 heeft de advocaat van [appellant] aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] onder meer het volgende meegedeeld:
‘U en uw partner hebben op 24 januari 2016 de overeenkomst inzake het verkopen van de woning staande en gelegen ( [postcode] ) te [woonplaats] aan de [adres] ondertekend. In de overeenkomst is bepaald dat de akte van levering zou worden gepasseerd op 30 december 2016. Gebleken is dat u geen financiering heeft kunnen verkrijgen en dat de woning daarom niet is gepasseerd. Ik stel u namens cliënten in gebreke. Conform artikel 11.1 van de koopovereenkomst geef ik u de mogelijkheid om binnen 8 dagen na dagtekening alsnog aan voornoemde verplichting te voldoen. Indien u daaraan niet voldoet, komt u in verzuim te verkeren. (…)
U dient er voor te zorgdragen dat, tenzij u de woning alsnog afneemt, de woning uiterlijk op 17 februari a.s. om 00:00 uur leeg, bezemschoon en in de staat waarin u deze in ontvangst heeft genomen aan cliënt ter beschikking dient te stellen. Indien dit niet gebeurt stel ik reeds nu aansprakelijk (…)’
- n. Bij brief van 25 februari 2018 heeft de advocaat van [appellant] aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] onder meer het volgende meegedeeld.
‘Onbetwist is dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten. U bent overeengekomen dat de woning op 30 december 2016 getransporteerd diende te worden. Het transport heeft tot op heden niet plaatsgevonden omdat u niet in staat bent geweest de financiering rond te krijgen.
Middels mijn brief d.d. 8 februari jl. heb ik u namens cliënten 8 dagen de tijd gegeven alsnog uw verplichtingen te voldoen. De door mij gestelde termijn is verstrekken, en u bent alsnog uw verbintenissen niet nagekomen.
(…)
Namens cliënten ontbind ik hierbij de tussen u gesloten overeenkomst, ik verwijs u naar artikel 11 van de gesloten overeenkomst.
Ik vernam van cliënten dat u meent dat er nog een overdracht zal plaatsvinden, ik zeg u hierbij reeds aan dat cliënten hieraan geen medewerking zullen verlenen,
- o. Bij e-mail van 6 maart 2018 hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] aan de advocaat van [appellant] onder meer het volgende meegedeeld.
Wij schrijven u nogmaals: aan het begin hebben wij (…) afgesproken dat de stichting het huis na vijf jaar zou overnemen. Immers, zonder een tegenprestatie zouden wij nooit voor de duizenden aan schuld voor hen opdraaien, wat heel logisch is. Hiervoor is ook een volmachtiging door [appellant] , [betrokkene] , [geïntimeerde 2] en door mij getekend voor vijf jaar. Het plan was om het huis uiteindelijk op de naam van een van de kinderen van [geïntimeerde 2] te zetten zonder twee keer overdrachtskosten te betalen door het na een paar jaar meteen op de naam van een van de kinderen te zetten. Vervolgens hebben [appellant] en [betrokkene] ons het bewijs van eigendom (Akte van Levering) gegeven, eveneens de hypotheekakte. (NOGMAALS: van de passeringsdatum van 30 december is ons ( [geïntimeerde 2] en ik) helemaal niks bekend, noch is dat benoemd of afgesproken).
(…)
Het is raar dat [appellant] - ALS die afspraak inderdaad gemaakt zou zijn - na ruim een jaar pas plotseling wakker wordt en zegt dat ik een jaar geleden nog een transportafspraak had die ik niet nagekomen zou zijn. Al die tussentijd heeft [appellant] niks van zich laten horen, omdat hij wist dat wij alles voor het huis (gas, water, licht, schulden, hypotheek en alle belastingen) netjes elke maand hebben betaald. (…).
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] als onmiddellijke voorziening bij voorraad in de zin van artikel 254 Rv, samengevat:
- veroordeling van [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en de anderen tot ontruiming van de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- bepaling op de voet van artikel 557a lid 3 Rv dat de veroordeling tot ontruiming bij herkraak ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich in het pand bevindt of daar binnentreedt, en telkens wanneer zich dat voordoet;
met veroordeling van [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en de anderen in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat de woning zijn eigendom is en dat [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en eventuele derden die in de woning verblijven, daarin zonder recht of titel verblijven, zodat zij de woning moeten ontruimen en ter vrije beschikking moeten stellen aan [appellant] .
3.2.3.[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen. De anderen zijn in het geding in eerste aanleg niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft tegen hen verstek verleend.
3.2.4.In het bestreden vonnis in kort geding van19 oktober 2018 heeft de voorzieningenrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
- [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd en hun verweer voldoende aannemelijk gemaakt (rov. 4.3).
- [appellant] heeft gelet op het voorgaande niet aannemelijk gemaakt dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zonder gebruiksrecht in de woning verblijven. Dit geldt eveneens voor de eventueel in de woning verblijvende derden. De vordering van [appellant] moet dus jegens alle gedaagden worden afgewezen.
Op grond van deze oordelen heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld, welke kosten de voorzieningenrechter aan de zijde van [geïntimeerde 1] heeft begroot op € 291,--.