Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een boetebeschikking. De naheffingsaanslag, opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst, betreft een bedrag van € 6.072 aan belasting en een boete van € 5.278, en is verzonden naar het adres van de moeder van belanghebbende in Polen. Belanghebbende heeft dit adres zelf doorgegeven bij de gemeente, waardoor de verzending naar dit adres voor zijn rekening en risico komt. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 28 februari 2019 is de gemachtigde van belanghebbende verschenen, evenals vertegenwoordigers van de Inspecteur. Het Hof heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag op de juiste wijze is bekendgemaakt, en dat het bezwaar van belanghebbende te laat is ingediend. Het Hof oordeelt dat de onjuiste adressering voor risico van belanghebbende komt, en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen redenen om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van griffierecht of proceskosten.