In deze zaak heeft Detacom ICT Personeel Services B.V. (hierna: Detacom) in hoger beroep een vordering ingesteld tegen KSD Divisie 1.0 B.V., KSD Divisie 2.0 B.V. en KSD Holding B.V. (hierna gezamenlijk: KSD c.s.) wegens openstaande facturen. Detacom had eerder detacheringsovereenkomsten gesloten met KSD Divisie 2.0 voor het leveren van ICT-personeel. Na het niet betalen van een aantal facturen door KSD Divisie 2.0, heeft Detacom KSD c.s. aangesproken op basis van groepsaansprakelijkheid en misbruik van vennootschapsrecht, onder verwijzing naar artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van vereenzelviging van de vennootschappen of groepsaansprakelijkheid. Detacom heeft onvoldoende bewijs geleverd dat KSD c.s. opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de vennootschapsstructuur om schuldeisers te benadelen. Het hof heeft de argumenten van Detacom verworpen, waaronder de stelling dat KSD Divisie 2.0 geen zelfstandige activiteiten ontplooit en enkel als doorgeefluik fungeert voor KSD Divisie 1.0.
Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bekrachtigd, waarbij Detacom in het ongelijk is gesteld en is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2019.