Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Het verdere verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
tweede en derde griefkomt Cycle Beheer op tegen overwegingen 3.9 tot en met 3.11 van de rechtbank op grond waarvan de rechtbank heeft geconcludeerd dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet kan volgen uit een forumkeuzebeding in de zin van art. 23 Brussel-I, omdat (i) er geen contractoverneming (in de vertegenwoordigings-overeenkomst tussen [geïntimeerde] en [sports financial management] staat een forumkeuzebeding dat de Nederlandse rechter aanwijst) heeft plaatsgevonden door Cycle Beheer en (ii) evenmin uit de brief van 16 oktober 2012 een onvoorwaardelijke keuze voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter kan worden afgeleid.
“elk dispuut aan een daartoe bevoegde rechter in Nederland kan worden voorgelegd, zo ook de betwiste vorderingen”onvoldoende is om aan te nemen dat [geïntimeerde] bewust een onvoorwaardelijke keuze heeft gemaakt voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, in afwijking van de hoofdregel dat een partij wordt opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar hij woonplaats heeft. Voornoemde zin gelezen in de context van de rest van de brief kan niet worden uitgelegd als een aanbod tot het maken van een forumkeuzebeding. De brief ziet op de betwisting van enige aanspraak van Cycle Beheer die zou zijn afgeleid uit de vertegenwoordigingsovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [sports financial management] . Aldus falen de
tweede en de derde grief.
grief 1 in incidenteel hoger beroepfaalt en verder geen bespreking behoeft.
eerste griefvan Cycle Beheer ziet op de door de rechtbank vastgestelde feiten. Nu het hof de feiten, op grond van hetgeen enerzijds is gesteld en anderzijds niet (voldoende) is betwist en gezien de inhoud van niet (genoegzaam) weersproken schriftelijke stukken, opnieuw heeft vastgesteld, behoeft deze grief geen bespreking meer.
grief 4,welke grief zich richt tegen rechtsoverwegingen 3.17 tot en met 3.20 van het vonnis, ligt de vraag voor of [geïntimeerde] enige overeenkomst met Cycle Beheer is aangegaan uit hoofde waarvan Cycle Beheer jegens [geïntimeerde] aanspraak kan maken op betaling. Cycle Beheer wijst op de e-mail van [vriend van geintimeerde] van 13 mei 2009 en het gespreksverslag van 24 mei 2009. Volgens Cycle Beheer blijkt hieruit dat [geïntimeerde] met haar heeft gecontracteerd.