ECLI:NL:GHSHE:2019:1022
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in de Dexia-zaak met betrekking tot effectenleaseovereenkomsten en de rol van de tussenpersoon
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die door de geïntimeerde zijn gesloten met een rechtsvoorganger van Dexia. De geïntimeerde heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd en dat Dexia aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden. De kantonrechter heeft de vorderingen van Dexia in conventie afgewezen en in reconventie de overeenkomst rechtsgeldig vernietigd, alsook Dexia veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de geïntimeerde.
Dexia heeft hoger beroep ingesteld en acht grieven aangevoerd, waarbij zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis. De geïntimeerde heeft incidenteel appel ingesteld en vijf grieven aangevoerd. De kern van het geschil draait om de vraag of de bevoegdheid van de echtgenote van de geïntimeerde om de vernietiging van de overeenkomst in te roepen, al dan niet was verjaard. Het hof oordeelt dat de verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging tijdig is gestuit door een collectieve actie die eerder was ingesteld tegen Dexia.
Het hof heeft de geïntimeerde toegelaten tot bewijslevering over de rol van de tussenpersoon die de effectenleaseovereenkomsten heeft geadviseerd. De zaak is van belang voor de beoordeling van de zorgplicht van Dexia en de rol van de tussenpersoon in de totstandkoming van de overeenkomsten. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol voor opgave van getuigen.