Uitspraak
- het arrest van de Hoge Raad van 14 november 2014;
- het oproepingsexploot van 18 november 2016;
- de memorie na verwijzing van [appellante] met vijf producties;
- de memorie van antwoord na verwijzing van Prepensioenfonds;
- het op 22 november 2017 gehouden pleidooi, waarbij door voornoemde advocaten; de zaak is bepleit aan de hand van overgelegde pleitnota’s.
2.Beoordeling van het hoger beroep na verwijzing in cassatie
Art. 1 van het Protocol houdt onder meer in dat de kosten van de prepensioenregeling en de overgangsmaatregelen worden gefinancierd door middel van een bedrijfstakheffing, te betalen door de werkgevers over de loonsom van alle werknemers van 16 tot 65 jaar die werkzaam zijn in de bedrijfstak.
Ingevolge art. 1.3 gelden de prepensioenovergangsmaatregelen voor alle werknemers in het beroepsgoederenvervoer die op 31 maart 2001 en 1 april 2001 in dienst zijn van een bij de VUT-regeling aangesloten werkgever en per 1 januari 2002 gaan deelnemen aan de prepensioenregeling.
v) Met ingang van 20 februari 2003 is deelneming in Prepensioenfonds wettelijk verplicht gesteld overeenkomstig het bepaalde in art. 2 lid 1 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000).
x) In juni 2005 zijn namens Prepensioenfonds nota’s gezonden aan [appellante] tot betaling van de hiervoor onder (viii) genoemde bedragen van € 45.604,92 over 2002 en € 9.493,99 over 2003. [appellante] heeft deze nota’s niet voldaan.
3.De rechtsstrijd tussen partijen
- alleen is bestemd voor uitkeringen aan de werknemers van de aangesloten partijen, dan wel
- voor uitkeringen aan alle werknemers in de bedrijfstak.
Cruciaal is dus dat volgens het Protocol de premiegelden van de vroegpensioenregeling tevens worden besteed aan de VUT-regeling (zie paragraaf 2 van het Protocol). Dus de werkgevers die premie zouden moeten betalen voordat de prepensioenregeling verplicht gesteld is, betalen de verhoging van 2,79% voor de gehele bedrijfstak. Het Protocol geldt immers in die periode niet voor alle werkgevers in de bedrijfstak. Maar de VUT-regeling geldt wel voor alle werknemers in de bedrijfstak. Sterker nog: de VUT-regeling blijft gelden voor de werknemers in de bedrijfstak die geen lid zijn van de vakbonden die partij zijn bij het Protocol maar de werknemers die lid zijn van de vakbonden die partij zijn bij het Protocol krijgen minder rechten omdat voor hen de (overgangsregeling naar de) prepensioenregeling zou gelden. Voorts voert [appellante] aan dat de betaalde premies over de periode van 1 januari 2002 tot en met 20 februari 2003 mede worden aangewend ten behoeve van werknemers die eerst op 20 februari 2003 zijn gaan deelnemen, aldus nog steeds [appellante] .
- Deelnemers aan de regeling vroegpensioenzijn alle werknemers (…)
- Derichtleeftijdvoor de ingang van vroegpensioen bedraagt 60 jaar (…)
- Opbouw van vroegpensioenvindt plaats gedurende de deelnemingsperiode vanaf 21 jaar tot de richtleeftijd.
- Dehoogte van het vroegpensioenbedraagt 85% bruto van het pensioengevend salaris vanaf de richtleeftijd.
- (…)
- De vroegpensioenovergangsmaatregelenbeogen een aanvulling (backservice) te geven op het vroegpensioen voor die groep van deelnemers die door hun leeftijd op het moment van invoering van de regeling niet in staat zullen zijn een volledig vroegpensioen op te bouwen (aanvulling ter hoogte van de backservice met terugwerkende kracht tot 21 jaar). De backservice wordt toegekend op de vroegpensioendatum.
- De vroegpensioenovergangsmaatregelengelden voor alle werknemers in het Beroepsgoederenvervoer die op 31 maart 2001 en 1 april 2001 in dienst zijn van een bij de VUT-regeling aangesloten werkgever en per 1 januari 2002 gaan deelnemen aan de vroegpensioenregeling én vanaf 1 januari 2002 tot de vroegpensioendatum onafgebroken blijven deelnemen aan de vroegpensioenregelingenop de vroegpensioendatum voldoen aan het 10-dienstjaren criterium. De overgangsmaatregelen gelden niet voor de groep werknemers die in het kader van het overgangsbeleid VUT in beginsel nog gebruik kunnen maken van de VUT-regeling en om die reden geen deelnemer aan de vroegpensioenregeling zijn. Zie voor een omschrijving van deze groep paragraaf 2 VUT-CAO.
- Het tekort aan vroegpensioen wordt berekend op basis van dienstjaren, ervan uitgaande dat de werknemer vanaf 21 jaar in dienst is. (…)
2.VUT-CAO
- De VUT-CAO heeft een looptijd van 5 jaar, te weten van 1 april 2001 t/m/ 31 maart 2006.
- De werkgeverspremie wordt per 1 april 2001 verhoogd met 2,79% tot5,04%. Per 1 januari 2002 wordt de werkgeverspremie weer teruggebracht tot2,25%en blijft daarna stabiel tot aan het eind van de looptijd van de VUT-CAO. (…)
- Als overgangsmaatregel naar de uittredingsleeftijd van het Vroegpensioen op 60 jaar worden de uittredingsmogelijkheden in artikel 6 van de VUT-CAO gewijzigd. In 6 jaar wordt gewerkt naar de uittredingsleeftijd van 60 jaar op de volgende 2 manieren:(…)