Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de Heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg is opgelegd. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar de Heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank Limburg, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de Heffingsambtenaar de aanslag correct heeft gespecificeerd. De belanghebbende betwist de datum van de naheffingsaanslag en de hoogte van het bedrag, maar het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslag op de juiste wijze is vastgesteld. De belanghebbende heeft ook verzocht om een proceskostenvergoeding, maar het Hof oordeelt dat er geen aanleiding is voor een vergoeding. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd, met verbetering van gronden.