Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.NV Waterleiding Maatschappij Limburg,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geintimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 november 2018 is behandeld, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen NV Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) en een tweede geïntimeerde. De zaak is een vervolg op een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij een vordering van WML tot schadevergoeding werd afgewezen. Het hof heeft in een tussenarrest van 21 juni 2016 de verdere beoordeling van de zaak aangehouden tot het moment waarop in een andere gerelateerde zaak een eindarrest zou worden gewezen. In de onderhavige procedure vraagt het hof partijen om zich uit te laten over de gevolgen van een mogelijk cassatieberoep in de andere zaak en de impact daarvan op de huidige zaak. Het hof wijst op de noodzaak voor [appellant] om te verduidelijken of hij nog belang heeft bij de gevorderde rectificatie, gezien de tijd die sinds de vermeende incidenten is verstreken. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van [appellant] en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.