6.2.De rechtbank heeft in rov. 3.1 van het bestreden vonnis enkele feiten vastgesteld. Fast & Speed heeft geen grieven gericht tegen die feitenvaststelling, zodat de door de rechtbank vastgestelde feiten in dit hoger beroep vooralsnog tot uitgangspunt kunnen worden genomen. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten hieronder weergeven (voorzien van enkele opsommingstekens en met een kleine aanpassing in een van de gebruikte namen).
- Fast & Speed houdt zich bezig met de handel in en productie van autosportartikelen, onder meer buggy’s voor rallydoeleinden en de daarbij benodigde onderdelen.
- [directeur en enig aandeelhouder van Fast & Speed] is directeur en enig aandeelhouder van Fast & Speed.
- Top Events exploiteert een onderneming op het gebied van catering en organisatie van evenementen.
- [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] is alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events.
- [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] , liefhebber van rally-evenementen, doet voor Top Events mee aan dit soort evenementen voor marketingdoeleinden. Daartoe heeft Top Events in 2013 een terreinauto (buggy) gekocht bij Fast & Speed.
- [geïntimeerde] (ex-werknemer van Fast & Speed) trad in de periode hier van belang op als monteur voor Top Events.
- Top Events nam met deze buggy deel aan de Dakar Rally 2014 in Zuid-Amerika. Ook de heer [huurder van buggy van Fast & Speed] (hierna [huurder van buggy van Fast & Speed] ) nam daaraan deel met een van Fast & Speed gehuurde buggy.
- In de aanloop naar de rally heeft Top Events in haar vrachtwagen diverse onderdelen van en ten behoeve van Fast & Speed van Nederland naar Zuid-Amerika vervoerd.
- Begin januari 2014 was [huurder van buggy van Fast & Speed] uitgevallen in de race. Top Events had op dat moment ook technische problemen, maar kon de race nog voortzetten. [geïntimeerde] heeft aan Fast & Speed gevraagd de versnellingsbak uit de auto van [huurder van buggy van Fast & Speed] te kunnen lenen. Hij heeft de versnellingsbak op of omstreeks 7 januari 2014 bij [huurder van buggy van Fast & Speed] opgehaald.
- Tevens is namens Top Events gevraagd om enkele onderdelen, die (deels) op 8 januari 2014 te [vestigingsplaats] zijn opgehaald.
6.3.1.Fast & Speed heeft bij inleidende dagvaarding [geïntimeerde] , [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events gedagvaard. Bij die dagvaarding vorderde Fast & Speed in conventie, kort samengevat, hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde] , [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events tot betaling van:
- € 25.155,23 ter zake de koopsom voor de versnellingsbak en de onderdelen;
- USD 30.498,-- als aanvullende schadevergoeding;
vermeerderd met rente en kosten en met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde] , [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events in de proceskosten.
6.3.2.Aan deze vordering heeft Fast & Speed in de inleidende dagvaarding ten grondslag gelegd dat zij op of omstreeks 7 januari 2014 een Fortin versnellingsbak met enkele onderdelen heeft verkocht aan [geïntimeerde] , althans aan Top Events, voor een bedrag van € 25.155,23 incl. btw, welk bedrag onbetaald is gebleven. Omdat de koopprijs niet is betaald en de versnellingsbak ook niet is teruggegeven stelt Fast & Speed schade te hebben geleden omdat zij een vervangende versnellingsbak heeft moeten kopen. Dit betreft schade wegens een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde] althans Top Events, althans uit een door gedaagden gepleegde onrechtmatige daad, althans uit bestuurdersaansprakelijkheid van [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] , aldus Fast & Speed.
6.3.3.Top Events heeft in reconventie veroordeling van Fast & Speed tot betaling van € 24.200,-- gevorderd, te vermeerderen met rente en met veroordeling van Fast & Speed in de proceskosten. Aan deze vordering heeft Top Events ten grondslag gelegd dat zij met Fast & Speed een vervoersovereenkomst heeft gesloten en dat Fast & Speed de op grond van die overeenkomst verzonden factuur van 19 januari 2014 ten onrechte onbetaald heeft gelaten.
6.3.4.In het tussenvonnis van 6 mei 2015 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
6.3.5.In het bestreden vonnis van 4 mei 2016 heeft de rechtbank in het geschil tussen Fast & Speed en [geïntimeerde] , samengevat, als volgt geoordeeld:
- De vordering tegen [geïntimeerde] moet worden afgewezen omdat uit de eigen stellingen van Fast & Speed volgt dat [geïntimeerde] niet voor zichzelf is opgetreden maar namens [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en/of Top Events heeft gehandeld (rov. 3.4).
- Fast & Speed heeft [geïntimeerde] zonder grond in de procedure betrokken en daarmee de belangen van [geïntimeerde] veronachtzaamd. Fast & Speed moet daarom worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten van [geïntimeerde] . Die kosten kunnen worden begroot op het door [geïntimeerde] gestelde bedrag van € 5.500,-- inclusief griffierecht en btw (rov. 3.5).
Op grond van deze overwegingen heeft de rechtbank in het dictum van het vonnis:
- de vorderingen van Fast & Speed in conventie tegen [geïntimeerde] afgewezen;
- Fast & Speed in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde] veroordeeld en die proceskosten begroot op € 5.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis.
In zoverre is het vonnis een eindvonnis.
6.3.6.In het geschil tussen enerzijds Fast & Speed en anderzijds [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events heeft de rechtbank in het dictum van het vonnis:
- iedere beslissing in het geding in conventie tussen enerzijds Fast & Speed en anderzijds [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events aangehouden;
- Top Events in reconventie toegelaten te bewijzen dat zij in november 2013 met Fast & Speed is overeengekomen dat voor het vervoer van goederen van Fast & Speed naar Zuid-Amerika € 120.000,-- in rekening zou worden gebracht aan Fast & Speed;
- iedere verdere beslissing in reconventie aangehouden.
In zoverre is het vonnis een tussenvonnis. In het geding tussen enerzijds Fast & Speed en anderzijds [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events is daarna verder geprocedeerd, hetgeen heeft geleid tot een volgend tussenvonnis van 3 mei 2017.
6.4.1.Fast & Speed heeft [geïntimeerde] in hoger beroep gedagvaard. Het hoger beroep is alleen gericht tegen het vonnis van 4 mei 2016, voor zover gewezen tussen Fast & Speed en [geïntimeerde] . Het geschil tussen enerzijds Fast & Speed en anderzijds [zelfstandig bevoegd bestuurder van Top Events] en Top Events is in dit hoger beroep dus niet aan de orde.
6.4.2.Fast & Speed heeft één grief aangevoerd tegen het bestreden vonnis. De grief is gericht tegen de beslissing van de rechtbank om Fast & Speed te veroordelen in de werkelijke proceskosten van [geïntimeerde] en niet te volstaan met een veroordeling in de proceskosten met begroting van die kosten overeenkomstig het zogeheten liquidatietarief. Aan het slot van de memorie van grieven heeft Fast & Speed geconcludeerd tot:
- vernietiging van het vonnis van 4 mei 2016 voor zover Fast & Speed bij dat vonnis is veroordeeld in de werkelijke proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde] ten bedrage van € 5.500,--;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen Fast & Speed op grond van het vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan, te verminderen met de proceskosten berekend aan de hand van het liquidatietarief en te verhogen met de wettelijke rente over het dan resterende bedrag vanaf de dag van de betaling tot de datum van de terugbetaling.
6.4.3.Fast & Speed heeft tot slot – kennelijk op basis van een standaard tekstblok – geconcludeerd tot veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente. Het hof gaat er vanuit dat dit, voor zover het de proceskosten van het geding bij de rechtbank betreft, op een vergissing berust omdat het betoog van Fast & Speed in het lichaam van de memorie van grieven erop neerkomt dat zij wel terecht in de proceskosten van [geïntimeerde] is veroordeeld maar dat die proceskosten ten onrechte niet begroot zijn overeenkomstig het liquidatietarief.