Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met een productie, ingekomen ter griffie op 10 april 2018;
- het procesdossier van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 11 april 2018;
- het verweerschrift inclusief (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 18 juni 2018;
- het verweerschrift in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2018;
- een brief van [appellant] met producties, ingekomen ter griffie op 15 augustus 2018;
- een brief van [appellant] met een productie, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2018;
- het ter zitting door Blue Circle overgelegde proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 9 november 2017;
- en de faxen van 24 en 27 augustus 2018 van respectievelijk mr. Van Voorthuizen en mr. Thijsen en het antwoord van de griffie van het hof van 28 augustus 2018.
3.De beoordeling
De bedrijfsarts heeft in een brief van 23 mei 2017 aan Blue Circle geschreven dat hij geen beperkingen zag op basis van ziekte of gebrek. Blue Circle is daarom per 19 mei 2017 voor de tweede maal gestopt met de betaling van het loon.
De aanvullende medische rapportage werpt een ander licht op de medische situatie wat betreft inzetbaarheid. Cliënt heeft op 23-05-2017 een uitgebreide intake gehad + behandeladvies. Zie de rapportage GGZ van 23-05.2017. (individueel behandelplan)Met betrekking tot suïcidaliteit is er sprake van een hoog risico(…)
. Met deze gegevens kan niet verwacht worden dat een werknemer beroepsmatig deelneemt aan het verkeer.”.
C t/m F: het terugboeken van vakantie- en TVT-uren over de periodes 2 t/m 5 en 8 van 2017;
€ 2.092,07 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid en de wettelijke verhoging tot 10% over dat bedrag. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Blue Circle. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De overige verzoeken zijn afgewezen. De kantonrechter heeft verstaan dat op het voorwaardelijk tegenverzoek van Blue Circle niet hoeft te worden beslist.
- te verklaren voor recht dat sprake is van een opzegverbod en dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst geen dringende reden ten grondslag ligt,
en om Blue Circle bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, te veroordelen:
primair:
tot herstel van de arbeidsovereenkomst, betaling van gederfd loon tot en met de datum waarop de arbeidsovereenkomst wordt hersteld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente, het treffen van een pensioenvoorziening voor niet opgebouwd pensioen en tot betaling van loon vanaf de datum dat de arbeidsovereenkomst is hersteld;
-
subsidiar:
- betaling van loon van € 189,89 bruto over de periode van 24 april 2017 tot en met 17 mei 2017 en € 7.202,18 bruto vanaf 18 mei 2017 tot 26 juli 2017, te vermeerderen met vakantiebijslag, emolumenten, wettelijke verhoging en wettelijke rente;
- betaling van € 750,- exclusief btw wegens buitengerechtelijke incassokosten;
De opzegverboden van art. 7:670 BW, waaronder het opzegverbod tijdens ziekte, gelden niet bij een ontslag op staande voet (art. 7:670a lid 2 aanhef en onder c BW). Het hof ziet niettemin aanleiding deze grief thans te bespreken. Zoals hierna zal blijken, is het ontslag op staande voet in dit geval niet rechtsgeldig gegeven.
Dringende reden zijn voor de werkgever zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (art. 7:678 lid 1 BW).
Zoals hiervoor is overwogen is het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing in geval van een opzegging om een dringende reden (art. 7:670a lid 2 aanhef en onder c BW).
de spreekwoordelijke druppel’is geweest.
Volgens Blue Circle heeft [appellant] zich openlijk beklaagd over [transport] . Hij zou (te) lange werkdagen moeten maken en zou moeten werken met slecht materiaal, maar daarvan was geen sprake. Ondanks waarschuwingen bleven klachten van [transport] komen:
Blue Circle heeft geprobeerd om het conflict op te lossen door gesprekken, een time-out en mediation, maar zij heeft ook de druk op [appellant] steeds verder opgevoerd. Zij heeft het loon ingehouden omdat [appellant] niet kwam werken, hem in april 2017 opgeroepen om zijn werk als vrachtwagenchauffeur te hervatten terwijl het UWV had geoordeeld dat hij dit niet volledig kon doen en uiteindelijk gedreigd met een ontslag op staande voet als hij niet kwam werken. [appellant] kampte toen met ernstige psychische klachten.
3.12. Het hof kan de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen of in plaats daarvan aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen (art. 7:683 lid 3 BW). Gelet op hetgeen tussen Blue Circle en [appellant] is voorgevallen en hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben verklaard, ligt herstel van de arbeidsovereenkomst niet in de rede. Grief V faalt. Het primaire verzoek van [appellant] zal worden afgewezen. Wel dient de subsidiair verzochte billijke vergoeding te worden toegekend.
Het hof acht het niet aannemelijk dat Blue Circle de arbeidsovereenkomst met [appellant] gedurende de eerste twee ziektejaren had kunnen opzeggen of had kunnen laten ontbinden, vanwege de nauwe verwevenheid tussen de arbeidsongeschiktheid van [appellant] en het conflict met Blue Circle. Aannemelijk is dat Blue Circle de arbeidsovereenkomst had kunnen laten beëindigen nadat de arbeidsongeschiktheid van [appellant] ten minste twee jaar had geduurd (art. 7:670 lid 1 BW). Het hof zal daarom bij de vaststelling van de billijke vergoeding uitgaan van de periode vanaf 26 juli 2017 tot 26 augustus 2018. Volgens [appellant] bedroeg zijn loon gedurende het eerste ziektejaar afgerond € 2.980,- bruto per vier weken en gedurende het tweede ziektejaar afgerond € 2.370,- bruto per vier weken.
Het hof gaat voorbij aan dit verweer. Zoals hiervoor is overwogen (rov. 3.8) was [appellant] vanaf 18 mei 2017 arbeidsongeschikt en kon hij zijn eigen werk niet doen. Niet, althans onvoldoende is gebleken dat [appellant] nadien is opgeroepen voor ander werk dan zijn werk als vrachtwagenchauffeur. Blue Circle is derhalve gehouden tot betaling van het loon tot 26 juli 2017. Zij heeft de hoogte van het door [appellant] verzochte bedrag van
€ 7.202,18 bruto, te vermeerderen met vakantiebijslag en al het overig verschuldigde, niet betwist. Het verzoek van [appellant] zal worden toegewezen als hierna te melden.
Blue Circle heeft hiertegenover aangevoerd dat [appellant] op 1 mei 2017 in totaal 8 vakantie-uren heeft opgenomen en dat die uren op zijn saldo in mindering zijn gebracht.
Al zou dit zo zijn, dan heeft Blue Circle daarmee niet betwist dat zij [appellant] in voornoemde periode het hem nog toekomende loon van € 189,89 bruto is verschuldigd.
Vast staat dat Blue Circle en [appellant] zijn overeengekomen dat [appellant] in voornoemde periode vakantiedagen zou opnemen en deze ook heeft opgenomen. [appellant] heeft geen beroep gedaan op de nietigheid of vernietigbaarheid van deze overeenkomst, zodat hij gebonden is aan de op grond daarvan voor partijen ontstane rechtgevolgen. [appellant] heeft niet gesteld dat hij in voornoemde periode naast zijn bovenwettelijke vakantiedagen nog meer vakantiedagen zou hebben opgenomen.
Het hof ziet in het door [appellant] gestelde geen aanleiding om te oordelen dat het in strijd met goed werkgeverschap, of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om de vakantiedagen op grond van voornoemde overeenkomst als opgenomen te beschouwen. Grief VII faalt in zoverre. Het verzoek van [appellant] tot terugboeken en/of uitbetalen van 191,5 ingehouden vakantie-uren en 192,44 TVT-uren zal worden afgewezen.
Volgens Blue Circle heeft zij de resterende 12,63 vakantie-uren in het kader van de eindafrekening mogen verrekenen met de vordering van Blue Circle op [appellant] uit hoofde van de gefixeerde schadevergoeding, ter grootte van een maandsalaris.
3.18. [appellant] heeft aanspraak gemaakt op 8 vakantie-uren van 1 mei 2017.
Blue Circle heeft aangevoerd dat [appellant] op 1 mei 2017 8 vakantie-uren heeft opgenomen en dat die uren op zijn saldo in mindering zijn gebracht. Ter onderbouwing hiervan heeft zij verwezen naar correspondentie met [appellant] (verweerschrift in eerste aanleg productie 49). Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] zijn verzoek, tegenover voornoemde voldoende gemotiveerde betwisting van Blue Circle, onvoldoende onderbouwd. Het hof gaat aan dit verzoek voorbij.
Naar het oordeel van het hof behoort de te late loonbetaling voor risico te komen van Blue Circle. In de gegeven omstandigheden, waaronder het feit dat [appellant] ten onrechte op staande voet is ontslagen, is het hof van oordeel dat gronden bestaan om de verzochte wettelijke verhoging vast te stellen op 20%. De (eerste) grief VIII slaagt.
F: het terugboeken van 12,63 vakantie-uren;
H: betaling van het loon over periode 5;
L: tot betaling van de wettelijke rente over voornoemde bedragen;
voor zover het de toewijzing betreft van het verzoek onder:
K: tot betaling van de wettelijke verhoging, gemaximeerd tot 10%;