In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V., in totaal € 45.934 aan BPM voldaan voor de registratie van dertien auto’s in het Nederlandse kentekenregister. Bij de aangifte ging belanghebbende ervan uit dat deze auto’s als gebruikt moesten worden aangemerkt. Echter, in hoger beroep is vastgesteld dat de auto’s volgens de arresten van de Hoge Raad van 27 januari 2017 als nieuw moeten worden aangemerkt. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen te stellen en bevestigt de eerdere arresten van de Hoge Raad. De naheffingsaanslag van de Inspecteur, die de auto’s als nieuw beschouwde, is dan ook terecht opgelegd. De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de naheffingsaanslag had verminderd, wordt door het Hof bevestigd. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is en dat de kosten van het geding aan de zijde van belanghebbende door de Inspecteur moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 23 augustus 2018.