In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van premiepercentages in de agrarische sector, specifiek met betrekking tot een uitzendbureau dat Poolse arbeidskrachten beschikbaar stelt aan bedrijven in de (glas)tuinbouw. De belanghebbende, een uitzendbureau, had een naheffingsaanslag in de loonheffingen ontvangen van de Belastingdienst, die was gebaseerd op het hoge premiepercentage voor de Werkloosheidswet (WW). De belanghebbende had het lage premiepercentage toegepast, maar het Hof oordeelde dat de arbeidsovereenkomsten niet voldeden aan de vereisten van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en het Besluit Wfsv. De arbeidsovereenkomsten waren niet eenduidig in de omvang van de te verrichten arbeid, wat leidde tot de conclusie dat de overeenkomsten het karakter van oproepcontracten hadden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, die had geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat de boete van € 25.000 ook terecht was opgelegd wegens (voorwaardelijk) opzet. Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van een pleitbaar standpunt van de belanghebbende, aangezien de inspecties van de Stichting Normering Arbeid (SNA) eerder al hadden gewezen op de onjuistheid van het lage premiepercentage. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke arbeidsovereenkomsten en de risico's van het toepassen van lage premiepercentages in situaties waar de arbeidsovereenkomsten niet voldoen aan de wettelijke vereisten.