ECLI:NL:GHSHE:2018:3051

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
200.238.505_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om exequatur van een buitenlands arbitraal vonnis

In deze zaak heeft verzoekster, een partij gevestigd in Rusland, het Gerechtshof 's-Hertogenbosch verzocht om verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis van 3 juli 2017. Dit verzoek is ingediend op 30 april 2018, met de vraag om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en verweerster, die niet verschenen is, te veroordelen in de kosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2018, waarbij de advocaten van verzoekster aanwezig waren, maar verweerster niet. Verzoekster heeft een deurwaardersexploot overgelegd waaruit blijkt dat verweerster op 16 mei 2018 is opgeroepen voor de zitting, maar niemand aanwezig was om de oproep in ontvangst te nemen.

Het hof heeft in zijn beoordeling artikel 1076 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in acht genomen, dat de voorwaarden schetst waaronder een in het buitenland gewezen arbitraal vonnis in Nederland kan worden erkend en ten uitvoer gelegd. Verzoekster heeft een kopie van het arbitraal vonnis overgelegd, maar het hof heeft vastgesteld dat deze kopie niet voldoet aan de wettelijke eisen, omdat er geen stempels of verklaringen zijn die bevestigen dat het een gewaarmerkt afschrift betreft. Het hof heeft verzoekster de gelegenheid gegeven om vóór 1 september 2018 het origineel of een authentiek afschrift van het arbitraal vonnis over te leggen, evenals een verklaring over de authenticiteit van de overgelegde mailwisseling waarin de arbitrageovereenkomst is vervat.

De uitspraak van het hof houdt in dat verzoekster in de gelegenheid wordt gesteld om de benodigde documenten aan te leveren, en dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat dit is gebeurd. De beschikking is openbaar uitgesproken op 19 juli 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak : 19 juli 2018
Zaaknummer : 200.238.505/01
in de zaak van:
[verzoekster] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] (Rusland),
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaten: mr. P.L.A. Hamer en mr. H.C.A. van der Houven van Oordt,
tegen
[verweerster] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: [verweerster] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 30 april 2018, het hof verzocht om bij beschikking zonder verplichting tot zekerheidstelling verlof te verlenen om het aan het verzoekschrift gehechte arbitrale vonnis van 3 juli 2017 in Nederland ten uitvoer te leggen ten laste van [verweerster] , deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en [verweerster] te veroordelen in de kosten van dit verlof.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 juni 2018. Op die zitting zijn verschenen Mr. Hamer en mr. van der Houven van Oordt, advocaten van [verzoekster] .
Namens [verweerster] is niemand verschenen. Uit een door mr. Hamer ter zitting overgelegd deurwaardersexploot blijkt dat [verweerster] op 16 mei 2018 op haar statutaire vestiging is opgeroepen voor deze zitting, en dat een afschrift van het deurwaardersexploot is achtergelaten in een gesloten envelop, omdat de deurwaarder ter plaatse niemand heeft aangetroffen.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 1076 Rv luidt:
1. Is geen erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing of laat een toepasselijk verdrag toe, zich te beroepen op de wet van het land waar de erkenning of tenuitvoerlegging wordt verzocht, dan kan een in een vreemde Staat gewezen arbitraal vonnis in Nederland worden erkend en kan daarvan in Nederland de tenuitvoerlegging door een van de partijen worden verzocht, tegen overlegging van het origineel of een gewaarmerkt afschrift, van de overeenkomst tot arbitrage en van het arbitraal vonnis,
(…)
6 De artikelen 985 tot en met 991 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het gerechtshof in de plaats treedt van de rechtbank, de termijn voor beroep in cassatie drie maanden bedraagt en geen bescheiden behoeven te worden overgelegd waaruit blijkt dat het arbitraal vonnis uitvoerbaar is in het land waar het is gewezen.
(…)
2.2.
[verzoekster] heeft als grondslag voor haar verzoek een kopie van een arbitraal vonnis overgelegd van Peter Irvin van 3 juli 2017. Bij nadere bestudering blijkt echter niet zonder meer dat het gaat om een origineel of een gewaarmerkt afschrift van het arbitraal vonnis als vereist in artikel 1076 lid 1 Rv: er staan geen stempels op dat het overgelegde stuk een geverifieerde kopie is van het origineel, noch blijkt dit uit enige verklaring. Daarmee voldoet het verzoek (nog) niet aan de eisen die de wet eraan stelt.
Hetzelfde geldt voor de gestelde, in de mailwisseling vervatte, arbitrageovereenkomst.
2.3.
Het hof zal [verzoekster] alsnog in de gelegenheid stellen het origineel of een authentiek afschrift van het arbitraal vonnis over te leggen vóór 1 september 2018, alsmede een verklaring dat de overgelegde uitgeprinte mailwisseling, waarin de gestelde arbitrageovereenkomst is vervat, volledig authentiek en compleet is.

3.De uitspraak

Het hof:
stelt [verzoekster] in de gelegenheid om vóór 1 september 2018 uitvoering te geven aan het onder 2.3. bepaalde;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.R.M. de Moor, S.M.A.M. Venhuizen en M. Pannevis en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2018.