3.1.1.Het gaat in dit hoger beroep om het volgende:
[appellanten] zijn veehouders. Op 13 juni 2000 hebben zij samen met enkele andere veehouders de vereniging [vereniging] ( [naam vereniging] , hierna: de vereniging) opgericht met de bedoeling om in [plaats] een biomassavergistingsinstallatie te bouwen. [appellanten] behoren tot de leden van de vereniging.
De vereniging heeft vanaf haar oprichting tot medio 2008 met de gemeente [plaats] overlegd en onderhandeld over de bouw van de installatie.
Toen medio 2008 de zogenaamde MEP subsidie onverwacht werd afgeschaft en de financiering voor de bouw daarmee voor de vereniging in het gedrang kwam, zijn [appellanten] in contact getreden met [geïntimeerde sub 1] , die eerder al blijk had gegeven van haar interesse in het project. [geïntimeerde sub 1] heeft als kernactiviteit het investeren in duurzame energieprojeceten.
Op 19 december 2008 heeft de vereniging een overeenkomst gesloten met [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] (i.o.). Deze overeenkomst (prod. 2 dagv.) hield onder meer in:
“Samenwerkingsovereenkomst
Partijen
1. [geïntimeerde sub 1] , te [vestigingsplaats] , vertegenwoordigd door (…)2. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] i.o. te [vestigingsplaats] , vertegenwoordigd door haar gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd bestuiurders:de heer [bestuurder 1] ;de heer [appellant sub 1 / bestuurder 2] ;
De heer [appellant sub 6 / bestuurder 3] ;
De heer [bestuurder 4] ;
De heer [vennoot 2 van appellant sub 8 / bestuurder 5] ,
Overwegende dat:
1. (…)
2. [de vereniging] voorbereidingen heeft getroffen voor de oprichting van een (…) installatie in [plaats] (…) waarin mest van [naam vereniging] deelnemers (…) verwerkt zal worden (…)
3. [geïntimeerde sub 1] als kernactiviteit heeft duurzame energie projecten te ontwikkelen en bereid is, onder voorwaarden, de investering in en, door tussenkomst van [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] exploitatie van de installatie van (de vereniging) over te nemen
4. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] met de individuele leden van (de vereniging) afspraken maakt voor de leverantie van (…) mest ten behoeve van de installatie op basis van voorwaarden en bepalingen zoals opgenomen in een mestafzetovereenkomst (…) zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze overeenkomst.
komen het volgende overeen:
1. [geïntimeerde sub 1] en [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] nemen de investering in en exploitatie van de installatie van (de vereniging) over, waarbij de onderstaande (basis)voorwaarden van toepassing zijn.
Oprichting [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2]
2. Partijen zullen (…) overgaan tot oprichting van [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] De aandelen in het kapitaal van [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] zullen bij oprichting voor 90 % door [geïntimeerde sub 1] gehouden worden en voor 10% door (de vereniging). (…) De door (de vereniging)(..) gehouden aandelen zullen zo spoedig mogelijk nadat [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] de eigendom van het (..) perceel heeft verworven in volledige en onbezwaarde eigendom aan [geïntimeerde sub 1] worden overgedragen tegen betaling van een koopprijs door [geïntimeerde sub 1] (…) ad. € 1.800,-.
Voorwaarden bij overname van het project
3. [geïntimeerde sub 1] verkrijgt op het moment dat deze overeenkomst wordt gesloten exclusiviteit op het project ter realisatie van de installatie. (…)
4. Voor het totstandkomen van deze overeenkomst heeft (de vereniging) kosten gemaakt voor de voorbereiding van de oprichting van de installatie. [geïntimeerde sub 1] is op het moment van overname aan (de vereniging) (…) € 200.000,- (…) verschuldigd (…). (…)
10. Het moment van overname van het project is het moment dat:
a. het bevoegd gezag positief heeft beschikt op de aanvraag tot wijziging
van de bouw- en milieuvergunning en dat eventueel beroep daartegen
ongegrond is verklaard en daartegen geen hogere voorziening meer
openstaat of zoveel eerder de bouw van de installatie aanvangt en
b. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] in de gelegenheid wordt gesteld het perceel waarop de
installatie is voorzien te kopen tegen de koopprijs die is opgenomen
in de optie tot koop van [de vereniging] en
c. (…)
Levering van mest
11. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] verplicht zich om 10 jaar lang jaarlijks ca. 18.000 ton [...] mest af te nemen van de deelnemers van (de vereniging), gelijk de leden van (de vereniging) (…) zich verplichten om gedurende dezelfde periode deze (…) mest te leveren. De termijn van 10 jaar gaat in op het moment dat de installatie operationeel is.
(…)
13. Voor de afname en levering van de mest zal [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] met de leden van (de
Vereniging) (…) een MAO aangaan. (…)(...)16. Voor verwerking van mest zullen de leden van (de vereniging) aan [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] een vergoeding van € 13,- excl. BTW per ton mest zijn verschuldigd (..)(..)
Einde van de overeenkomst
27. Deze samenwerkingsovereenkomst kan door [geïntimeerde sub 1] en/of [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] met onmiddellijke ingang worden beëindigd zonder dat [geïntimeerde sub 1] en/of [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] enige schadevergoeding aan [de vereniging] en/of de leden (..)] verschuldigd zullen zijn, indien:
(…)
d. (De vereniging) c.q. de leden (…) tekortschieten in hun verplichting om op jaarbasis 18.000 ton mest te leveren (…).
30. Deze samenwerkingsovereenkomst met bijlagen bevat alle afspraken die vooralsnog tussen partijen gemaakt zijn over de realisatie en de exploitatie van de installatie”.
Bij de samenwerkingsovereenkomst zijn als bijlage 1 en bijlage 2 gevoegd: ‘Voorwaarden aanlevering dierlijke mest’ en ‘Intekenlijst Mestlevering’ (met namen en handtekeningen van veertien leden van de vereniging).
Bij de samenwerkingsovereenkomst zijn als bijlage 3 elf Mest Afzet Overeenkomsten (MAO’s) gevoegd tussen [geïntimeerde sub 2] (i.o.) en veehouders. In deze overeenkomsten is onder meer bepaald:
“Overwegende dat:1. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] en (de vereniging) een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten d.d. 19 december 2008 ten aanzien van de realisatie en exploitatie van een vergistingsinstallatie gelegen te [plaats] aan de [straat] )2. De veehouder heeft ingetekend op de lijst van leden van (de vereniging) die bereid zijn mest te leveren aan de installatie.3. De veehouder bekend is met de voorwaarden en bepalingen zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst.4. [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] en de veehouders de afspraken ten aanzien van de mestleverantie wensen vast te leggen in deze mestafzetovereenkomst (MAO).Komen het volgende overeen:5. De mestafzetovereenkomst gaat in op het moment dat de installatie operationeel is voor een periode van tien jaar nadien.6. De veehouder heeft het recht en de plicht om op jaarbasis in totaal (…) ton (….) te leveren aan [de vennootschap 2 / geïntimeerde sub 2] gelijk [geïntimeerde sub 2] het recht en de plicht heeft om deze hoeveelheid mest van de veehouder af te nemen.(…)”
In januari 2011 is het in de samenwerkingsovereenkomst bedoelde project door [geïntimeerde sub 2] overgenomen van de vereniging. De voor het project bestemde grond is bij akte van levering van 17 september 2010 (prod. 4 dagv.) door de gemeente aan [geïntimeerde sub 2] geleverd. In artikel 11 van de – in de akte van levering gerelateerde – koopovereenkomst is een recht van terugkoop door de gemeente voorzien voor onder meer het geval dat niet binnen 18 maanden na verlening van de bouwvergunning de op het perceel te stichten bebouwing bedrijfsklaar zou zijn.
In 2012 hebben [geïntimeerden] aan de vereniging te kennen gegeven dat zij het project niet meer zullen uitvoeren. Zij hebben daartoe (bij cva sub 21 resp. sub 51) aangevoerd dat in de loop van 2012 duidelijk werd ‘
dat het Project niet rendabel en te risicovol [was]’en ‘
De business case (…) sterk verslechterd [was] (…) In de markt (…) verscheidene partijen met biogasinstallaties failliet [gingen] en uit een verschenen rapport van de Rabobank in de zomer van 2012 bleek dat twee derde van de partijen met biogasinstallaties met verlies kampten’.
In overleg met de gemeente [plaats] en de vereniging hebben [geïntimeerden] vervolgens gezocht naar partijen om het project over te nemen. Dit heeft niet tot overname geleid. De gemeente heeft aanspraak gemaakt op teruglevering van de grond.
In een e-mail van 29 augustus 2013 van [betrokkene] namens de vereniging aan (de wethouders van) de gemeente [plaats] (prod. 10 cva) schrijft [appellanten] onder meer:
“(..) Wij wenden ons nu tot u portefeuillehoudende wethouders vanwege het feit dat [geïntimeerde sub 1] / [geïntimeerde sub 2] BV ons op 10 juli J.L in kennis heeft gesteld van het feit dat zij niet zelf het project willen realiseren maar het project willen overdragen aan een andere partij inclusief de verplichtingen naar de vereniging [vereniging] . Deze Partij [partij] BV is inmidddels met de vereniging [vereniging] in gesprek (...) Wij hebben inmiddels van [geïntimeerde sub 1] vernomen dat zij op 17 juni j.l in kennis zijn gesteld door de gemeente [plaats] dat de gemeente voornemens is de grond terug te vorderen. Het terugvorderen van de bouwgrond is juridisch gezien een zaak tussen de gemeente en [geïntimeerde sub 1] waarin wij als vereniging [vereniging] niet in willen treden. Wel willen wij een beroep de gemeente [plaats] doen om deze terugvordering 2 maanden aan te houden. We denken binnen deze periode de financiering van het project rond te kunnen zetten, de vereniging [vereniging] zal de grond dan overnemen van [geïntimeerde sub 1] (…)”
Bij brief van 15 oktober 2013 (prod. 5 dagv.) heeft de advocaat van de vereniging [geïntimeerden] gesommeerd om binnen 21 dagen een aanvang te maken met de bouw van de installatie en de installatie binnen 10 maanden operationeel te doen zijn. [geïntimeerden] hebben aan die sommatie niet voldaan. Zij hebben geen biovergistingsinstallatie in [plaats] gerealiseerd.
De grond is door [geïntimeerden] aan de gemeente terug geleverd.