ECLI:NL:GHSHE:2018:2862
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzuimboete en belastingrente opgelegd aan belanghebbende
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een verzuimboete en belastingrente zijn opgelegd. De belanghebbende ontving voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) van € 98.140, met een verzuimboete van € 226 en belastingrente van € 2.013. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot € 56.140, en de belastingrente tot € 637, terwijl de boete werd verlaagd tot € 52. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Tijdens de zitting op 24 mei 2018 werd het geschil besproken, waarbij de belanghebbende zijn standpunten over de boetebeschikking en belastingrente handhaafde. Het Hof oordeelde dat de verzuimboete terecht was opgelegd, omdat belanghebbende geen aangifte had gedaan en de boete passend was. De beschikking belastingrente werd eveneens bevestigd. Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.