Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en een productie, ingekomen ter griffie op 26 februari 2018;
- het verweerschrift inclusief incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 5 april 2018;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 15 mei 2018;
- een ‘legal opinion’ van de zijde van [appellante] , ingekomen ter griffie op 31 mei 2018;
- een ‘legal opinion’ van de zijde van Ryanair, ingekomen ter griffie op 4 juni 2018;
3.De beoordeling
Nogueira e.a./Crewlink & Ryanair. De kantonrechter heeft gelet op de feiten in deze zaak geconcludeerd dat de Nederlandse rechter bevoegd is van de zaak kennis te nemen, in het bijzonder de kantonrechter te Eindhoven op grond van artikel 100 Rv.
Nogueira e.a./Crewlink & Ryanair, rov. 56-57), waar het hier om gaat.
Nogueira e.a./Crewlink & Ryanair, rov. 63-64) in het kader van de beantwoording van de vraag of hij bevoegd is van een arbeidsgeschil kennis te nemen. De nationale rechter moet in het bijzonder vaststellen in welke staat zich de plaats bevindt van waaruit de werknemer zijn transportopdrachten verricht, naar welke plaats de werknemer na zijn opdrachten terugkeert, op welke plaats hij instructies voor zijn opdrachten ontvangt en hij zijn werk organiseert, alsmede op welke plaats zich de arbeidsinstrumenten bevinden. Als het gaat om de luchtvaart moet mede in aanmerking worden genomen op welke plaats de luchtvaartuigen aan boord waarvan het werk gewoonlijk wordt verricht gestationeerd zijn. In
Nogueira e.a./Crewlink & Ryanair, rov. 69, is voorts opgenomen dat het begrip ‘thuisbasis’ in de zin van bijlage III bij Verordening 3922/91 een factor vormt die een belangrijke rol kan spelen bij de bepaling van deze aanwijzingen.
Nogueira e.a./Crewlink & Ryanair, rov. 75-76.
New Hairstyle), acht het hof de hoogte van dit bedrag alleszins billijk. Bij de billijke vergoeding gaat het uiteindelijk erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Omdat Ryanair [appellante] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, is de ernstige verwijtbaarheid van het handelwijze van Ryanair een gegeven. Aan deze verwijtbaarheid dragen de omstandigheden waaronder het ontslag is gegeven bij, in het bijzonder dat Ryanair voorbij is gegaan aan de persoonlijke omstandigheden en gerechtvaardigde belangen van [appellante] . Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen hierover in rov. 3.17 tot en met 3.22 is overwogen. Het verzochte bedrag ad € 25.000,- bruto komt neer op (bijna) een jaarsalaris van [appellante] . Als gevolg van de handelwijze van Ryanair is [appellante] niet meer werkzaam in de luchtvaartbranche, hoewel zij dat wel graag gewild, maar werkt zij bij een uitzendbureau tegen een lager salaris. Dat [appellante] het niet meer aanvaardbaar vindt om voor Ryanair te werken en heeft afgezien van vernietiging van de opzegging is aan Ryanair toe te rekenen. De gevolgen voor [appellante] van het verlies van de arbeidsovereenkomst zijn derhalve aanzienlijk. Voor wat betreft de waarde van de overeenkomst (vgl. ECLI:NL:HR:2018:857, rov. 3.4.2) is van belang dat Ryanair niet heeft betwist dat [appellante] ervan uit mocht gaan dat zij nog (tenminste) een jaar bij Ryanair werkzaam zou zijn geweest, zo niet langer. De verzochte billijke vergoeding kan dan ook volledig worden toegewezen. Daarbij is er rekening mee gehouden dat [appellante] ook een transitievergoeding toekomt, zoals hierna zal blijken. Ryanair heeft, ook in hoger beroep, niets (nieuws) aangevoerd dat aan het voorgaande kan afdoen.