Aan dit verzoek legt [G.] – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Zij verricht haar werkzaamheden gewoonlijk te Eindhoven Airport, Nederland, zodat de kantonrechter te Eindhoven bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Daartoe verwijst zij naar artikel 21 lid 1 sub b onder i van de Vo EU 1215/2012, betreffende de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke zaken en handelszaken (hierna Brussel I herschikt).
Ten aanzien van de rechtskeuze is op de arbeidsovereenkomst Vo EU 593/2008 van toepassing (hierna Rome I). In artikel 32 van de arbeidsovereenkomst hebben partijen een keuze gemaakt voor het Iers recht. Echter kan, op grond van artikel 8 van Rome I, de rechtskeuze van partijen er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest die hij geniet op grond van dwingende bepalingen van het recht dat op grond van artikel 3 lid 2 Rome I bij gebreke van een rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn, zijnde het Nederlands recht.
Zij is geplaatst en werkzaam vanuit Eindhoven. Haar diensten beginnen en eindigen daar; zij ontvangt haar werkinstructies daar en daar is haar werk georganiseerd. Daarbij bevinden zich ook de arbeidsinstrumenten (het vliegtuig) in Eindhoven. Er kan dan ook geen andere conclusie zijn dan dat het Nederlands recht van toepassing is.
Zij is op 1 januari 2012 in dienst getreden bij Ryanair en zij is vanaf 1 april 2014 werkzaam te Eindhoven Airport, Nederland in de functie van customer service supervisor.
Bij brief van 30 mei 2017 heeft Ryanair haar bericht dat zij met ingang van 1 juli 2017 zou worden overgeplaatst naar Dublin, Ierland. De grondslag voor de overplaatsing heeft Ryanair menen te kunnen vinden in de arbeidsovereenkomst en is ingegeven vanuit bedrijfseconomische overwegingen en verkoopresultaten van [G.] .
Naar haar mening is deze eenzijdige overplaatsing niet geoorloofd en dat heeft zij Ryanair herhaaldelijk meegedeeld. Deze eenzijdige overplaatsing is in strijd met het Nederlands dwingend arbeidsrecht. Hoewel in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar een standplaatswijziging zijn aan een dergelijke wijziging voorwaarden gekoppeld.
Hoewel Ryanair boven-formatie en de verkoopresultaten van [G.] heeft aangevoerd, heeft Ryanair onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [G.] . Deze omstandigheden (alleenstaande ouder van een 2-jarig kind en zij heeft sinds kort een sociale huurwoning) zouden zwaarder moeten wegen dan het belang van Ryanair bij overplaatsing.
Hoewel zij dit Ryanair heeft meegedeeld blijft Ryanair haar bestoken met brieven en uitnodigingen voor gesprekken en hoorzittingen in Dublin. Omdat die gesprekken en hoorzittingen enkel beogen tot een einde van het dienstverband te komen is [G.] niet naar de gesprekken gegaan.
Bij brief van 25 juli 2017 is zij vervolgens op staande voet ontslagen, enerzijds omdat zij voortdurend zou hebben geweigerd haar werkzaamheden met ingang van 1 dan wel 4 juli 2017 vanuit Dublin, Ierland, aan te vangen en anderzijds omdat zij niet is ingegaan op uitnodigingen van Ryanair om in gesprek te gaan waardoor zij volgens Ryanair zou hebben geweigerd redelijke instructies op te volgen.
Het ontslag op staande voet is echter ten onrechte gegeven. De maatregel, die niet onverwijld is gegeven, is te verstrekkend en [G.] is van mening dat het feitencomplex niet voldoende is om tot ontslag op staande voet te leiden.
Hoewel zij in het gegeven ontslag heeft berust, dient naar haar mening door Ryanair, die in strijd met artikel 7:681 BW de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, de vergoedingen te worden betaald zoals hiervoor weergegeven.