Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/246498/KG ZA 18-82)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een executiegeschil tussen twee voormalige echtgenoten, [appellante] en [geïntimeerde]. De zaak betreft de terugbetaling van teveel betaalde partneralimentatie door [appellante] aan [geïntimeerde]. De rechtbank Limburg had in eerste aanleg op 7 maart 2018 de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna zij hoger beroep heeft ingesteld. De kern van het geschil draait om de vraag of [geïntimeerde] recht heeft op terugbetaling van een bedrag van € 7.571,71, dat hij als teveel betaalde partneralimentatie van [appellante] vordert. Dit bedrag is gebaseerd op eerdere beschikkingen van voorlopige voorzieningen en de echtscheidingsbeschikking.
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 12 juni 2018 geoordeeld dat de voorzieningenrechter in eerste aanleg een juridische misslag heeft begaan. De beschikking voorlopige voorzieningen van 6 februari 2015 bleef van kracht tot de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 29 juli 2016. Hierdoor is de terugbetalingsverplichting van [appellante] niet van toepassing, omdat de alimentatieverplichting pas ingaat na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Het hof heeft de grieven van [appellante] gegrond verklaard en het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd. Het hof heeft [geïntimeerde] verboden om executiemaatregelen te treffen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.