Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4500845 CV EXPL 15-5383)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met producties;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord;
- de akte inbrengen productie met een productie van [appellant] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
‘oproepkracht, zonder verplichting om te komen’ ‘voor minder dan gemiddeld 38 uren per week, namelijk 4 uren gemiddeld per week’tegen een loon van € 5,25 netto per uur.
Hey [leidinggevende] ik kan niet werken deze weekend’ ‘Last van me lichaam door ongeluk’. Op 19 oktober 2013 om 00.03 heeft [leidinggevende] geantwoord:
‘Ogggg ok’.
‘Werken vanavond’, ‘Hallo’. [appellant] heeft daarop diezelfde dag geantwoord:
‘Hoi’, ‘Kan niet’, ‘Last van me lichaam’.
‘En hoe gaat nu’, ‘Werken vanavond’ ’Hallo’geantwoord:
‘Hoi’ ‘Nee niet zo gped’ ‘Last van me lichaam’, waarop [leidinggevende] ‘
Ok’heeft geantwoord.
Hey [leidinggevende] ’ ‘Alles goed’’?’ ‘Is [geïntimeerde](hof: [geïntimeerde] )
op vakantie?’
‘Js’ ‘Ja’
‘Hmm’ ‘Kan je met [geïntimeerde] overleggen of ze de loonstroken voor mij kan regellen’ ‘Van 1 jaar’ ‘Jij kan dat ook denk ik?’
‘Ok’
‘Wnr is terug?’
‘Mat werken vanavond’
: ‘Nee voorlopig niet meer’.
Indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.
Hey [leidinggevende] ik kan niet werken deze weekend’ ‘Last van me lichaam door ongeluk’ is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Echter, [leidinggevende] en daarmee [geïntimeerde] heeft kennelijk de ziekmelding niet geaccepteerd. Dit blijkt uit het feit dat [leidinggevende] [appellant] per WhatsApp op 22, 23 en 25 oktober 2013 bleef oproepen om te komen werken. Voor zover [geïntimeerde] heeft bedoeld te betogen dat de handelwijze van [leidinggevende] onbevoegd is verricht (cva punt 5) en haar niet zou kunnen worden toegerekend, verwerpt het hof dit verweer. [geïntimeerde] was toen kennelijk afwezig en liet het aan [leidinggevende] als leidinggevende/bedrijfsleider over om de zaken waar te nemen. Daarmee heeft [geïntimeerde] minst genomen jegens [appellant] de schijn van bevoegdheid van [leidinggevende] gewekt. Verder blijkt het niet accepteren van de ziekmelding ook uit het feit dat [geïntimeerde] begin 2014 na een verzoek van [appellant] heeft geweigerd de loonbetaling te hervatten.