Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant 1], handelend onder de naam Afinex Financiële Diensten [vestigingsnaam 1] , en onder de naam Infinity Finance,
[appellant 2] ,handelend onder de naam Afinex Financiële Diensten [vestigingsnaam 2] ,
5.Het verloop van de procedure
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 14 maart 2018 door [appellanten c.s.] toegezonden producties, die bij pleidooi in het geding zijn gebracht
6.De beoordeling
Alledrie hadden we dezelfde afspraak, dat alle provisie-inkomsten van ieders eigen klanten, die bij Afinex binnen kwamen [en] één op één zouden worden doorbetaald door de heer [geïntimeerde].”
door AFD[Afinex, hof]” worden betwist, en dat dit het goed recht is van Afinex ( mva nr 23) en met het steeds vermelden in de memorie van antwoord dat het gaat om “
gestelde” verplichtingen van AFD jegens [appellant 1] en [appellant 2] . Deze algemene betwistingen zijn niet of onvoldoende gemotiveerd. Daarnaast is de betwisting door [geïntimeerde] niet consistent, nu hij in nr 15 van de memorie van antwoord spreekt over “
het aangaan van de overeenkomsten” (tussen Afinex en [appellant 1] en [appellant 2] ).
de kwestie op zijn beloop hebben gelaten” en zij hebben gedraald met de incasso van hun vermeende (maar door het hof als vaststaand geoordeelde) vorderingen.
feitelijk leider” van Afinex (prod. 1 inl. dagv.).
Ook ikzelf heb een vordering van in mijn geval ca € 75.000 op Afinex Financiële Diensten BV / [geïntimeerde] in verband met niet doorbetaalde provisie-inkomsten. Ik heb altijd de hoop gehad om dit rechtstreeks met [geïntimeerde] te kunnen regelen. In de maand juli 2015 heb ik [geïntimeerde] (..) gevraagd wanneer hij mij eindelijk dacht te gaan betalen. Hij wilmijwel betalen, want “jij bent anders dan die andere twee” zei hij”. Uit de verklaring van [getuige] blijkt dat hij hetgeen hem in zijn visie toekomt, uiteindelijk nooit van Afinex heeft ontvangen. Deze verklaring, inhoudend dat [geïntimeerde] (namens Afinex) niet wilde betalen aan [appellanten c.s.] , is door [geïntimeerde] niet gemotiveerd betwist.
Hoe kan het bedrijf dan failliet gaan, terwijl er van ons drieën[ [appellant 1] , [appellant 2] en [getuige] , hof]
duizenden euro’s in zijn bankrekening terecht kwamen?”. Over het antwoord hierop hebben [appellanten c.s.] in de procedure gespeculeerd, welke speculaties op hun beurt weer zijn betwist door [geïntimeerde] .,Dat alles doet echter niet af aan het feit dat er niet betaald kan en zal worden door Afinex. [geïntimeerde] heeft in dit verband aangevoerd dat [appellanten c.s.] hem en/of Afinex maar eerder hadden moeten aanspreken. Los van het feit dat hierin geen verontschuldiging voor het niet doorbetalen kan worden gevonden, is de stelling van [appellanten c.s.] dat zij afhankelijk waren van de vergunning van [geïntimeerde] en hem daarom wat voorzichtig aanpakten, niet door [geïntimeerde] betwist. Integendeel, uit een overgelegde email van 4 juni 2014 van [geïntimeerde] aan [appellant 1] (en bij aparte mail ook aan [appellant 2] ) blijkt dat hij dreigde met het uitschrijven van hun vergunningen bij AFM, als aan hem geen overheadfee betaald zou worden.
7.De uitspraak
- aan [appellant 1] het bedrag van € 43.120,00 met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2015 tot aan de dag der voldoening
- aan [appellant 2] het bedrag van € 54.879,99 met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2015 tot aan de dag der voldoening;