In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 juni 2018, betreft het een incident tot voeging in een vrijwaringszaak. De appellanten, [de vennootschap 2] en [de vennootschap 3], hebben een vordering tot voeging ingesteld van hun zaak met een andere aanhangige zaak bij het hof. De vordering is ingesteld op basis van artikel 222 Rv, dat de mogelijkheid biedt om verknochte zaken te voegen. De curator, [de curator], heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tot voeging tijdig is ingesteld en dat de zaken verknocht zijn, aangezien ze gelijktijdig door de rechtbank zijn behandeld. Het hof heeft de voeging van de zaken bevolen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 24 juli 2018 voor memorie van grieven aan de zijde van de appellanten. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.