ECLI:NL:HR:2002:AE3796
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onverschuldigde betaling in faillissement en de rol van de curator
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over een onverschuldigde betaling in het kader van een faillissement. De eiser tot cassatie, mr. ir. Johannes Komdeur, fungeerde als curator in het faillissement van Caribbean Apartel Services N.V. De verweerster in cassatie, Nationale Nederlanden Internationale Schadeverzekering N.V. (NN), had een vordering ingesteld tegen de curator, waarin zij betaling van een bedrag van NAf 82.835,32 eiste, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 juli 1999. NN stelde dat de betaling onverschuldigd was gedaan en dat zij recht had op terugbetaling buiten de afwikkeling van de boedel om.
Het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao had de vordering van NN toegewezen, maar de curator ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de curator niet gerechtigd was om het betaalde bedrag aan de boedel toe te voegen, omdat de betaling door de betrokkenen onder druk was gedaan en niet het gevolg was van een onmiskenbare vergissing. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het Gerecht en wees de vordering van NN af, waarbij hij oordeelde dat de vordering als concurrente boedelvordering moest worden behandeld.
De Hoge Raad benadrukte dat de curator, door de betaling te dwingen, de boedel had verrijkt ten koste van de betrokkenen, en dat er geen rechtvaardiging was voor deze handelwijze. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van onverschuldigde betalingen in faillissementen en de verantwoordelijkheden van curatoren. De Hoge Raad veroordeelde NN in de kosten van het geding in eerste aanleg en in cassatie, waarbij de kosten aan de zijde van de curator werden begroot op NAf 2.330,-- en € 2.633,69 respectievelijk.