Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
snelweg A2.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een WOZ-beschikking van de Heffingsambtenaar van de gemeente Cranendonck. De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande villa nabij de snelweg A2, heeft in het verleden een overeenkomst gesloten met de gemeente over de waardevaststelling van zijn onroerende zaak. De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2015 vastgesteld op € 325.000, na een eerdere vaststelling van € 348.000. De belanghebbende is van mening dat de Heffingsambtenaar gebonden is aan de eerdere overeenkomst en dat de vastgestelde waarde te hoog is. De Rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 mei 2018 heeft het Hof de zaak behandeld. De Heffingsambtenaar heeft een waardematrix overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, waarin rekening is gehouden met de ligging van de onroerende zaak aan de A2. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De belanghebbende heeft geen eigen taxatierapport overgelegd en zijn argumenten over waardedrukkende omstandigheden zijn niet overtuigend genoeg bevonden.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende moet de kosten van het griffierecht zelf dragen. De beslissing is op 1 juni 2018 uitgesproken door een meervoudige kamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.