ECLI:NL:GHSHE:2018:2156

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
17 mei 2018
Zaaknummer
200.227.640_01 en 02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in zorgregeling voor minderjarige na hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de zorgregeling voor een minderjarige zoon van partijen, hierna aangeduid als de moeder en de vader. De moeder, appellante in principaal appel, en de vader, appellant in incidenteel appel, zijn betrokken in een geschil over de zorg- en opvoedingstaken van hun kind. Het hof heeft eerder een beschikking gegeven op 15 maart 2018, waarin partijen zijn verwezen naar Juvent voor systeemtherapie en een bijzondere curator is benoemd. De bijzondere curator, mevrouw E.A. Peters, heeft echter aangegeven eerder betrokken te zijn geweest bij de zaak, waardoor het hof heeft besloten een nieuwe bijzondere curator aan te stellen, mevrouw S. Köller.

Het hof heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de benoeming van de nieuwe bijzondere curator. Beide partijen hebben geen bezwaar gemaakt. De bijzondere curator is belast met de taak om de belangen van de minderjarige te behartigen en om inzicht te krijgen in de behoeften van de minderjarige met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken. Het hof heeft benadrukt dat de bijzondere curator de belangen van de minderjarige moet belichten en dat de ouders verplicht zijn om instructies van de bijzondere curator op te volgen.

De bijzondere curator moet vóór 13 september 2018 verslag uitbrengen over haar werkzaamheden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om schriftelijk te reageren. Het hof houdt zich het recht voor om verdere beslissingen met betrekking tot het hoofdverblijf, de omgangsregeling en de kinderalimentatie aan te houden tot een nader te bepalen zitting. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. C.A.R.M. van Leuven in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 17 mei 2018
Zaaknummers: 200.227.640/01 en 200.227.640/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/314031/ FA / RK 16-2129
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.P. Kapteijn,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. E. Sijnesael.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestigingsplaats]
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking d.d. 15 maart 2018

Bij die beschikking heeft het hof partijen verwezen naar Juvent te [kantoorplaats] voor systeemtherapie en mevrouw E.A. Peters benoemd tot bijzonder curator over [minderjarige] , de minderjarige zoon van partijen.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het V8 formulier van de advocaat van de vader d.d. 17 april 2018;
- het V8 formulier van de advocaat van de moeder d.d. 19 april 2018.

7.De verdere beoordeling

In het principaal en incidenteel appel:
7.1.
Nadat de door het hof benoemde bijzonder curator heeft laten weten eerder betrokken te zijn geweest bij partijen en de zaak terug te geven aan het hof, heeft het hof mevrouw mr. S. Köller te [kantoorplaats] , bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld op dit voornemen te reageren.
7.2.
Partijen hebben bij voornoemde V8 formulieren laten weten geen bezwaar te hebben tegen benoeming van mr. S. Köller tot bijzonder curator.
7.3.
Het hof verzoekt de bijzondere curator bij haar werkzaamheden de ‘Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen, bijlage bij de publicatie ‘Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 BW’ te raadplegen via www.rechtspraak.nl, met dien verstande dat het hof de bijzondere curator niet zo zeer verzoekt om de (primaire) bemiddelende rol op zich te nemen (waarbij door middel van gesprekken met [minderjarige] en de ouders wordt getracht het conflict in der minne op te lossen). Het hof acht de taak van de bijzondere curator er in deze zaak namelijk vooral in gelegen dat zij ervoor zorgt dat de belangen van [minderjarige] zo goed mogelijk worden belicht en dat [minderjarige] zich daarin gehoord voelt. Het hof verzoekt de bijzondere curator in dit verband om te onderzoeken hoe [minderjarige] tussen zijn ouders in het leven staat, wat de gevolgen voor hem zijn van de strijd tussen de ouders en hoe hij de verschillende leefgebieden waardeert.
7.4.
Het hof acht het in het belang van [minderjarige] dat de bijzondere curator meer specifiek tracht inzicht te krijgen in wat de werkelijke behoeften zijn van [minderjarige] ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en hoe de verzoeken van de moeder en de vader op deze onderdelen zich tot het belang van [minderjarige] verhouden.
7.5.
Het hof wijst er op dat de bijzonder curator vanuit de professionele beroepsuitoefening gezien bij het onderzoek en de rapportage het navolgende in acht zal nemen:
het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, waaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen, en
de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
7.6.
Het hof zal bepalen dat de advocaten van partijen de bijzondere curator van adres-, e‑mail- en/of telefoongegevens zullen voorzien, zodat zo spoedig als mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt.
7.7.
Het hof wijst partijen erop dat de ouders de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven en de bijzondere curator in staat te stellen onvoorwaardelijk in contact met [minderjarige] te treden.
Uitsluitend op verzoek van de bijzondere curator mogen de ouders zelf stukken aan de bijzondere curator doen toekomen.
7.8.
Het hof zal de bijzondere curator verzoeken om het verslag vóór 13 september 2018 aan het hof te doen toekomen en partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken na toezending van dit verslag door de griffier schriftelijk hun reactie op het verslag te geven, waarna de zaak op een nader te bepalen zitting zal worden behandeld.
7.9.
Het hof behoudt zich zowel ten aanzien van het hoofdverblijf als ten aanzien van de omgang-/zorgregeling en de kinderalimentatie iedere beslissing voor.

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008;
mevrouw S. Köller,
kantoorhoudende te [adres] , [postcode] [kantoorplaats] ,
telefoonnummer: [netnummer+telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
om in deze procedure de belangen van [minderjarige] te behartigen met de taakomschrijving als hiervoor beschreven onder 7.3 en 7.4;
draagt de bijzondere curator op verslag uit te brengen vóór 13 september 2018, althans vóór 13 september 2018 schriftelijk bericht te geven over de voortgang van zijn werkzaamheden;
bepaalt dat de griffier van dit hof:
  • er voor zorgdraagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over de actuele adresgegevens van de belanghebbenden (en eventueel te benaderen derden);
  • er voor zorgdraagt dat de bijzondere curator de beschikking krijgt over de processtukken;
  • een afschrift van het verslag van de bijzondere curator aan partijen en de raad zal toezenden;
bepaalt dat partijen en de raad tot uiterlijk twee weken na toezending van het verslag van de bijzondere curator schriftelijk kunnen reageren, waarna de zaak op een nader te bepalen zitting zal worden behandeld;
houdt iedere verdere beslissing aan tot PRO FORMA 13 september 2018.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, C.A.R.M. van Leuven en L.Th.L.G. Pellis en in het openbaar uitgesproken door mr. C.A.R.M. van Leuven op 17 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.