ECLI:NL:GHSHE:2019:2901

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
1 augustus 2019
Zaaknummer
200.227.640_01 en 200.227.640_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van zorgregeling en kinderalimentatie in hoger beroep met betrekking tot minderjarige voetballer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en kinderalimentatie voor een minderjarige die actief is in de voetbalsport. De moeder, appellante in principaal appel, verzocht om aanpassing van de zorgregeling, omdat zij vond dat de huidige regeling te belastend was voor de minderjarige, die veel moest reizen tussen twee woonplaatsen. De vader, verweerder in principaal appel, was van mening dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige was en dat deze moest worden voortgezet. Het hof heeft de adviezen van de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen en geconcludeerd dat de bestaande zorgregeling het beste aansluit bij de wensen van de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige zich prettig voelt bij de huidige regeling, ondanks de reistijd, en dat deze regeling hem de mogelijkheid biedt om op hoog niveau te voetballen. De zorgen van de moeder over de belasting voor de minderjarige en haar gezin zijn begrijpelijk, maar het hof oordeelt dat het belang van de minderjarige zwaarder weegt. De vader's verzoek om een wijziging in de omgangsregeling op zaterdagen buiten het voetbalseizoen is afgewezen, evenals zijn verzoek om een wijziging van het tijdstip van terugbrengen op zondag. De vader is verantwoordelijk voor het halen en brengen van de minderjarige op woensdag, donderdag en vrijdag, terwijl de moeder dit op zaterdag en in even weken op zondag doet. De kinderalimentatie blijft ongewijzigd, en het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, met enkele aanvullingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 1 augustus 2019
Zaaknummers: 200.227.640/01 en 200.227.640/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/314031/ FA / RK 16-2129
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.P. Kapteijn,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. E. Sijnesael.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestiging]
hierna te noemen: de raad.

5.Beschikking 15 maart 2018

In bovengenoemde beschikking heeft het hof partijen verwezen naar Juvent te [plaats 1] voor systeemtherapie. Aan Juvent is verzocht vóór 5 juli 2018 rapport en advies met betrekking tot dit traject uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen.
Tevens is bij voormelde beschikking benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2008, mevrouw [bijzondere curator] . Aan de bijzondere curator is verzocht verslag uit te brengen vóór 5 juli 2018, althans vóór 5 juli 2018 schriftelijk bericht te geven over de voortgang van de werkzaamheden.

6.Het verdere verloop van de zaak

6.1.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief met als bijlage het verslag van de bijzondere curator d.d. 12 september 2018;
  • het eindevaluatieverslag van Juvent d.d. 23 mei 2019;
  • het V6-formulier van de advocaat van de moeder d.d. 14 mei 2019;
  • het uitstelverzoek van de advocaat van de vader d.d. 16 mei 2019;
  • de brief met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 16 mei 2019;
  • het V6-formulier van de advocaat van de vader d.d. 28 mei 2019;
  • het V8-formulier van de advocaat van de vader d.d. 11 juni 2019;
  • het V8-formulier van de advocaat van de moeder d.d. 23 juli 2019.
Beide partijen hebben het hof te kennen gegeven af te zien van een nadere mondelinge behandeling. Het hof zal onderhavige beschikking dan ook wijzen op grond van de stukken uit het dossier.

7.De beoordeling

7.1.
In het verslag van de bijzondere curator van 12 september 2018 wordt aan het hof geadviseerd de bestaande zorgregeling ten aanzien van [minderjarige] te handhaven, al leidt deze regeling ertoe dat [minderjarige] veel zal moeten blijven reizen. Op grond van het gesprek dat de bijzondere curator met [minderjarige] heeft gevoerd, is de bijzondere curator ervan overtuigd geraakt dat de huidige regeling aansluit bij de wensen van [minderjarige] . Het liefst wenst [minderjarige] dat zijn ouders dichter bij elkaar zouden wonen om de reisafstand te verkleinen, maar dit gaat helaas niet. [minderjarige] wil in [plaats 2] meedoen aan zowel de trainingen als de voetbalwedstrijden en in [plaats 1] alleen de trainingen. In beide teams om en om een wedstrijd spelen ziet hij niet zitten, dat werkt niet goed. [minderjarige] ziet het trainen in [plaats 1] als een extra trainingsmogelijkheid en op deze manier is het voor beide teams duidelijk wat zij aan [minderjarige] hebben.
7.2.
Het eindevaluatieverslag van Juvent, ingekomen bij het hof op 24 mei 2019, geeft weer dat er na het voeren van individuele en later ook gezamenlijke gesprekken met de ouders over en weer meer begrip is ontstaan voor de positie van de andere ouder. De liefde voor [minderjarige] en het gemis en de angst hem kwijt te raken was voor beide ouders voelbaar aanwezig. De ouders hebben elkaar beloofd zich in te zetten voor de relatie tussen [minderjarige] en de ander, nu en in de toekomst. De ouders hebben elkaar kunnen zeggen dat zij meer vertrouwen hadden in de ander en in een goed overleg over zaken die nu en in de toekomst (gaan) spelen. Een teken van dit vertrouwen was dat de ouders een gesprek hebben gevoerd over de alimentatie zonder aanwezigheid van de systeemtherapeut en dat dit gesprek rustig is verlopen, ouders een manier vonden om spanning te verminderen en konden berusten in het feit dat er nog geen concreet resultaat werd geboekt. Een belangrijk resultaat dat mogelijk het gevolg is van de gesprekken die de ouders hebben gevoerd, is de groei en ontwikkeling van [minderjarige] . De ouders zien dat hij vrolijker is, intens kan genieten, meer initiatief toont, voor zichzelf opkomt, zich beter kan concentreren op school, betere resultaten behaalt en meer vertelt over wat hij bij de andere ouder meemaakt. De ouders hebben na het laatste gesprek met de systeemtherapeut een gezamenlijk gesprek gehad met [minderjarige] waar hij positief op heeft gereageerd en waarna ouders besloten hebben dit vaker te gaan doen.
In de therapie zijn de twee werelden van de ouders meer samengekomen en ook voor de toekomst hebben de ouders hier een meer concreet beeld bij, zoals vaker samen met [minderjarige] in gesprek over hoe hij zich voelt en samen open dagen voor de middelbare school bezoeken.
Een blijvend risico is dat de posities van ouders zich verharden in het oude patroon als een situatie zich voordoet waarin één van hen het gevoel heeft iets te verliezen. Juvent heeft de verwachting dat de ouders ook zonder professionele hulp met elkaar in gesprek kunnen gaan en beslissingen kunnen nemen over en in het belang van [minderjarige] .
7.3.
Bij brief van 14 mei 2019 heeft de moeder aan het hof bericht dat zij haar standpunt handhaaft. De huidige zorgregeling is volgens haar te belastend voor [minderjarige] en gaat op de lange termijn vermoedelijk problemen geven in de uitvoering. Hij moet erg veel reizen en een flink stuk van zijn weekend en zijn gezinsleven in [plaats 1] hiervoor opgeven. De huidige situatie heeft daarnaast een ontwrichtende invloed op haar gezin, waarbij [minderjarige] regelmatig ergens niet bij kan zijn of niet mee kan met een gezinsuitstapje. Daarbij krijgt de moeder weinig medewerking van de zijde van de vader als het gaat om evenementen, verjaardagen en dergelijke. De vader lijkt zichzelf uitermate flexibel te vinden, maar de moeder merkt hier weinig van. Beide ouders ervaren de communicatie en samenwerking met elkaar dan ook totaal verschillend.
De moeder handhaaft haar verzoek tot aanpassing van de huidige regeling.
7.4.
Bij V6-formulier van 28 mei 2019 heeft de vader aan het hof een reactie gegeven op het verslag van de bijzondere curator en het verslag van Juvent inzake de systeemtherapie. De vader had het idee dat partijen dichter bij elkaar waren gekomen na een jaar systeemtherapie, dat zij stappen hadden gezet in de communicatie, meer op één lijn zijn gekomen en open stonden voor de visie van de ander. Zo luidde immers ook de conclusie van Juvent. Derhalve heeft hij met verbazing kennis genomen van de reactie van de moeder, waaruit lijkt te volgen dat partijen weer terug bij af zijn. De vader wenst graag gehoor te geven aan het advies van Juvent, maar kan dit alleen als de moeder dit ook doet.
De vader is het eens met het advies van de bijzondere curator, die volgens hem de belangen van [minderjarige] scherp voor ogen heeft en hij is van mening dat dit advies dient te worden gevolgd.
Hij wil niet opnieuw op alle standpunten van de moeder reageren. Wel geeft hij aan dat ook de belangen in zijn gezin dienen te wijken voor het belang bij de huidige zorgregeling met [minderjarige] , nu de vader vele dagen van de week heen en weer moet rijden tussen [plaats 2] en [plaats 1] . Desalniettemin heeft de vader dit graag over voor [minderjarige] .
7.5.
Het hof oordeelt als volgt.
Zorgregeling
7.5.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd.
In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De belangen van ouders worden daarin meegewogen, met dien verstande dat het belang van het kind zwaar weegt.
7.5.2.
Het hof is op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van 6 februari 2018 met de bijzondere curator en de raad van oordeel dat de huidige verdeling van de zorg-en opvoedingstaken ten aanzien van [minderjarige] dient te worden gecontinueerd.
Gebleken is dat [minderjarige] de huidige regeling het liefst gehandhaafd ziet en dat hij zich hier, ondanks de veelvuldige reistijd die hiermee gemoeid is, het meest prettig bij voelt.
[minderjarige] houdt van voetbal en doet dit het liefst zoveel mogelijk en op hoog niveau, waarbij hij heeft aangegeven de wedstrijden in [plaats 2] te willen spelen en de trainingen in [plaats 1] als extra trainingstijd te willen gebruiken om zo het beste uit beide werelden te kunnen halen en beide teams en [minderjarige] weten waar zij aan toe zijn. Het hof acht de zorgen van de moeder begrijpelijk, waar deze zien op de belasting voor zowel [minderjarige] als voor haarzelf doch niet doorslaggevend. Voor de moeder is het lastig dat de weekeinden gebroken zijn en dat zij daardoor niet volledig invulling kan geven aan het familieleven dat zij in het belang van haar gezin (inclusief [minderjarige] ) acht. Echter, de huidige regeling, die al geruime tijd loopt en waar [minderjarige] aan gewend is, wijzigen waarmee ook zijn voetbalrooster weer moet worden omgegooid en verdeeld over twee teams acht het hof niet in het belang van [minderjarige] . Het is voor het hof een gegeven dat [minderjarige] zijn huidige welzijn vooral ook ontleent aan de wijze waarop aan de zorg- en contactregeling nu vorm wordt gegeven. Dat belang laat het hof thans het zwaarst wegen. Naarmate [minderjarige] ouder wordt, school meer van hem zal vergen en hij mogelijk interesse krijgt voor andere (sociale) zaken dan voetbal, zal hij zelf aan de bel trekken en aan de ouders kenbaar maken waar hij behoefte aan heeft. Het hof gaat er vanuit, temeer nu het eindevaluatieverslag van Juvent daartoe aanleiding geeft, dat partijen (op termijn) in staat zullen zijn hun handelen in het belang van [minderjarige] meer op elkaar af te gaan stemmen, ook als dit betekent dat zijn aandacht meer verschuift naar de ene of de andere woonplaats. Ouders zijn in staat gebleken hun oude patronen ten opzichte van elkaar te doorbreken en hebben kunnen zien dat dit een direct positief effect heeft gehad op [minderjarige] . Het hof gaat er vanuit dat de ouders dit in het belang van [minderjarige] en zijn ontwikkeling vanuit hun ouderlijke verantwoordelijkheid zullen vasthouden dan wel opnieuw trachten te bewerkstelligen.
Zaterdagen buiten het voetbalseizoen
Het hof acht het niet in het belang van [minderjarige] om het verzoek van de vader tot omgang met [minderjarige] op de zaterdagen buiten het voetbalseizoen toe te wijzen. Het is in het belang van [minderjarige] dat hij ook weekenden door kan brengen met de moeder en het gezin aldaar in [plaats 1] . Door het voetbalseizoen en instandhouding van de huidige regeling is deze mogelijkheid al beperkt en het hof ziet in het door de vader gestelde geen aanleiding deze mogelijkheid nog verder te beperken.
Eindtijdstip omgang even weken
De huidige regeling, waarbij [minderjarige] op zondag om 18.00 weer bij de moeder is, geeft [minderjarige] de mogelijkheid bij haar en het gezin te eten en op die wijze te kunnen acclimatiseren alvorens hij naar bed moet. Er wordt onvoldoende aanleiding gezien het tijdstip te wijzigen naar 19.00, zodat dit verzoek van de vader wordt afgewezen.
Halen en brengen
Voor wat betreft het verzoek van de vader een verdeling te bepalen voor het halen en brengen van [minderjarige] ten behoeve van de zorgregeling, is het hof van oordeel dat het gebruikelijk is en in lijn met de ouderlijke verantwoordelijkheid dat beide ouders een zo mogelijk evenredig aandeel hebben in het halen en brengen ten behoeve van de zorgregeling. Het hof acht het in deze bijzondere situatie echter redelijk rekening te houden met het feit dat de vader na de scheiding verhuisd is naar [plaats 2] en dat [minderjarige] mede omwille van zijn voetbalactiviteiten die hij aldaar heeft - zonder dat de vader daarvoor vooraf om overleg of de toestemming van de moeder heeft gevraagd - veelvuldig in [plaats 2] is. Een evenredige verdeling van het halen en brengen houdt, zo als de moeder dat heeft toegelicht, een bovenmatige belasting in voor het gezin van de moeder.
De moeder heeft de zorg voor een jong kind gecombineerd met een baan en het hof vindt dat in deze specifieke situatie niet van haar gevergd kan worden een volledig evenredig aandeel te nemen in het halen en brengen. Dit geldt temeer nu de moeder geen voorstander was van het voetballen van [minderjarige] in twee woonplaatsen en zij ook reeds grotendeels zorgdraagt voor de dagelijkse organisatie rondom dokters- en tandartsbezoek, kinderfeestjes en dergelijke in [plaats 1] . Het hof zal aldus bepalen dat de vader op de woensdag, donderdag en vrijdag zorg draagt voor het halen en brengen van [minderjarige] en de moeder voor het halen van [minderjarige] op de zaterdag gedurende het voetbalseizoen en in de even weken op zondag. Op deze manier is moeder, zo dat voor haar mogelijk zal zijn, tevens in de gelegenheid op zaterdag een voetbalwedstrijd van [minderjarige] bij te wonen.
Kinderalimentatie
7.5.3.
De vader heeft verzocht de ingangsdatum van de door de rechtbank bepaalde kinderalimentatie door hem ten behoeve van [minderjarige] aan de moeder te voldoen op een later moment te bepalen dan wel de hoge kosten die hij ten behoeve van onder meer de voetbal van [minderjarige] en de vervoerskosten gemaakt heeft te verrekenen met de door hem reeds betaalde kinderalimentatie. Geen aanleiding wordt gezien de ingangsdatum anders te bepalen. Evenmin wordt grond gezien om de door de vader gemaakte kosten in verband met het vervoer respectievelijk voetbal te verrekenen met de vastgestelde kinderalimentatie. Dat de vader extra kosten maakt om de voetbalactiviteiten in combinatie met een zorgverdeling mogelijk te maken, acht het hof iets wat voor zijn rekening komt.
Het hof zal dit verzoek van de vader dan ook afwijzen.
Incident
7.5.4.
Zoals door het hof in de beschikking van 15 maart 2019 onder rechtsoverweging 2.2. reeds is vermeld, zal het hof op het schorsingsverzoek van de moeder niet meer inhoudelijk beslissen. Nu de grieven ten aanzien van voornoemd verzoek niet langer worden gehandhaafd, zal het hof dit verzoek van de moeder niet-ontvankelijk verklaren.
7.5.5.
Gelet op voorgaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen, onder aanvulling van een regeling omtrent het halen en brengen.

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk ten aanzien van het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
bekrachtigt de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en derhalve uitsluitend waar het betreft de bepaling van een zorgregeling en de ingangsdatum van de kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] , onder aanvulling van de bepaling dat de vader is gehouden tot het halen en brengen van [minderjarige] op de woensdag, donderdag en vrijdagen en de vrouw is gehouden tot het halen van [minderjarige] op de zaterdag gedurende het voetbalseizoen en op zondag in de even weken;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, C.A.R.M. van Leuven en L.Th.L.G. Pellis en is op 1 augustus 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.