De vervolgvraag – of de gezondheidsklachten van [appellant] het gevolg zijn van het arbeidsongeval – kan het hof evenwel in dit stadium van het geding nog niet beantwoorden.
[appellant] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat hij gezondheidsklachten heeft als gevolg van het ongeval. Hij heeft in eerste aanleg ter ondersteuning van zijn standpunt brieven van dr. [consulent tinnitus] , consulent tinnitus KNO/UACG van het Universitair Medisch Centrum [UMC] , en [revalidatiearts] , revalidatiearts, overgelegd (productie 4, inleidende dagvaarding). Voorts heeft hij een beroep gedaan op rapportages van [adviesbureau] en een arbeidsdeskundig rapport van Arbo Unie (productie 10, inleidende dagvaarding). De gestelde hoofdklacht van [appellant] als gevolg van het ongeval betreft een ernstige vorm van tinnitus.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd en gedocumenteerd betwist dat [appellant] gezondheidsklachten heeft als gevolg van het arbeidsongeval. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg verwezen naar een rapportage van medisch adviseur [medisch adviseur 1] van [medisch adviesbureau] (productie 4, conclusie van antwoord). Daaruit kan volgens [geïntimeerde] worden afgeleid dat er geen sprake is van medisch vast te stellen afwijkingen aan het lichaam van [appellant] : het oorsuizen is een subjectieve klacht, waarbij er geen sprake is van gehoorverlies; bovendien waren er voor het ongeval ook al klachten. Voorts valt volgens [geïntimeerde] uit voormelde rapportage van het arbeidsdeskundig onderzoek van Arbo Unie af te leiden dat er geen medische redenen voor de klachten konden worden gediagnosticeerd.
In hoger beroep hebben partijen het debat over het oorzakelijk verband tussen de klachten van [appellant] en het arbeidsongeval voortgezet. [appellant] heeft een KNO-heelkundige rapportage van prof. dr. [KNO-arts] overgelegd (productie 1 bij zijn akte). [appellant] wijst erop dat in dit rapport wordt geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat er een andere oorzaak van het ontstaan van de tinnitus is dan het letsel dat [appellant] heeft opgelopen bij het arbeidsongeval, terwijl er niet getwijfeld kan worden aan de ernst van de tinnitus. In reactie daarop heeft [geïntimeerde] diverse medische stukken overgelegd (productie 1, antwoordakte tevens overlegging productie). In het licht van deze medische stukken is de zo-even weergegeven conclusie naar de mening van [geïntimeerde] onbegrijpelijk. In aanvulling daarop heeft [geïntimeerde] bij haar pleitnota in hoger beroep (productie 2) een rapportage van medisch adviseur [medisch adviseur 2] overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt.
Bij hun pleitnota’s in hoger beroep hebben [appellant] en [geïntimeerde] over en weer volhard in hun stellingen en verweren en die nader toegelicht.
Gezien de door partijen overgelegde stukken en de standpunten die zij hebben ingenomen, heeft het hof ter beslechting van dit geschilpunt behoefte aan de voorlichting door een onafhankelijke en onpartijdige deskundige. De hoofdvraag voor de te benoemen deskundige zou naar het oordeel van het hof dan kunnen zijn of de gezondheidsklachten van [appellant] , met name de tinnitus, het gevolg zijn/is van het arbeidsongeval.
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen om partijen in de gelegenheid te stellen om zich bij akte hierover kort uit te laten. Partijen kunnen daarin aangeven of het hier inderdaad op nader deskundigenonderzoek aankomt. Zij kunnen zich alsdan ook, bij voorkeur eensluidend, uitlaten over de persoon van de deskundige alsmede de aan deze te stellen (sub)vragen.