In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een geschil tussen To Concept B.V. en Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A. (CZ) over de schadevergoeding naar aanleiding van de niet tijdige levering van een webmodule. To Concept, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.A. de Ruijter, stelt dat CZ haar verplichtingen niet is nagekomen door de webmodule niet op de afgesproken datum van 2 december 2005 te leveren. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen waarin de procedure is voortgezet en waarin To Concept in de gelegenheid is gesteld om een schadestaat in te brengen.
To Concept heeft in haar akte de schade begroot op enkele tientallen miljoenen euro's, maar CZ betwist de onderbouwing van deze schade. Het hof overweegt dat de schade van To Concept moet worden geschat aan de hand van een vergelijking tussen de werkelijke situatie en de hypothetische situatie waarin To Concept zich zou hebben bevonden indien CZ haar verplichtingen was nagekomen. Het hof concludeert dat de module die op 23 december 2005 is geleverd, voldoet aan de afgesproken eisen en dat To Concept de keuze heeft gemaakt deze module niet te gebruiken. Hierdoor is de werkelijke situatie niet anders dan de hypothetische situatie, en is er geen schade aangetoond.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en wijst de vorderingen van To Concept tot schadevergoeding af. To Concept wordt veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 15 mei 2018 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.