11.2.1In het tussenarrest van 2 september 2014 is To Concept toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat To Concept met CZ is overeengekomen dat CZ op 2 december 2005 een webmodule zou leveren voor de website van Studenten.nl dan wel van Studentenpolis.nl waarmee
- ( i) studenten zich rechtstreeks konden aanmelden voor de Studentenpolis bij CZ,
- ( ii) zij daarbij meteen te kennen konden geven of zij de aangeboden honderd gratis condooms wilden ontvangen en waarmee
- ( iii) To Concept rechtstreeks op de hoogte zou worden gebracht van de aanmelding.
11.2.6De overige getuigen hebben naar het oordeel van het hof niets relevants verklaard met betrekking tot het tijdstip waarop CZ de in het probandum genoemde webmodule aan To Concept zou leveren. In veel gevallen hebben de gehoorde getuigen niet van doen gehad met de afspraken op dit punt tussen CZ en To Concept.
Dit oordeel van het hof komt in grote lijnen overeen met hetgeen To Concept schrijft in haar memorie na enquête d.d. 31 mei 2016 (par. 15), dat alleen [directeur van To Concept] , [directeur van de vennootschap die exploitant was van Studenten.net] , en [destijds manager commerciële projecten bij CZ] ‘kunnen verklaren over de uitgesproken bedoelingen, verwachtingen en toezeggingen aangaande de samenwerking omtrent de Studentenpolis’. Weliswaar wordt in het betreffende onderdeel van deze memorie na enquête ook nog de naam van getuige [voormalig manager marketing en communicatie van CZ] , voormalig manager marketing en communicatie van CZ, genoemd maar deze getuige heeft niets relevants verklaard in het kader van dit probandum; zij weet niet meer van de precieze afspraken met To Concept.
De in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie tussen partijen bevat naar het oordeel van het hof evenmin voldoende duidelijk bewijs voor het probandum.
To Concept heeft in haar memories na enquête nog een aantal ‘expert opinions’ overgelegd, maar deze zijn in het kader van de bewijslevering voor dit probandum niet relevant. Het hof zal daar derhalve niet op ingaan.
11.3.2Het hof is het in zoverre eens met de uitleg door CZ van de inhoud van dit probandum, dat het inderdaad gaat om a) een doorklikmogelijkheid die op de website van Studenten.net of Studentenpolis.nl kon worden geplaatst om terecht te komen in de webomgeving van CZ en voorts om b) een webomgeving van CZ – ook wel genoemd de Elektronische Verkoop Module (hierna: EVM) – waar de aspirant-verzekeringsnemers/studenten zich na het invullen van de vereiste gegevens konden aanmelden voor een verzekering bij CZ.
Het hof acht het, in het kader waarin dit probandum is gegeven, vanzelfsprekend dat c) de student die zich aldus aanmeldde ook in staat moest zijn om de door To Concept met CZ overeengekomen Studentenpolis te ‘vinden’ in deze EVM.
De omstandigheid, dat de student daartoe in de EVM een aantal gegevens moest vermelden en voorts het collectiviteitsnummer van To Concept moest invullen, acht het hof geen onredelijke eis. Een duidelijke toelichting alsmede het betreffende collectiviteitsnummer had immers eenvoudig op de website van Studenten.net of Studentenpolis.nl worden geplaatst, terwijl het voorts om een tijdelijke situatie ging, in afwachting van een meer geavanceerde webmodule.
Voornoemde, door To Concept met CZ overeengekomen Studentenpolis bestond uit de basisverzekering en een aanvullende verzekering, toegespitst op de vermeende behoeften van studenten en genaamd Aanvullende Verzekering Studenten (hierna: AVS, vergoedingenoverzicht prod. 5a mvg). De premie voor de AVS is door CZ op 2 december 2005 vastgesteld op € 9,95.
11.3.3CZ heeft ten aanzien van het hiervoor onder 11.3.2 onder a genoemde onderdeel van het probandum naar het oordeel van het hof voldoende bewezen dat een dergelijke doorklikmogelijkheid eenvoudig te plaatsen was op de genoemde websites.
Getuige [getuige 1] heeft hierover verklaard. Voorts heeft deze getuige verklaard dat hij op verzoek van [destijds manager commerciële projecten bij CZ] een link heeft aangeleverd waarmee geteld kon worden hoeveel mensen naar de website gingen via de mail; hij heeft dit gedaan door [destijds manager commerciële projecten bij CZ] een bestaande link toe te zenden en daar een ‘tellertje’ aan te hangen. Volgens getuige [getuige 1] kan iedereen een link naar de website van CZ plaatsen, simpel door het webadres van CZ op de eigen website te plaatsen. Op dezelfde wijze zou ook een link naar de EVM gemaakt kunnen worden; als verzekeringsnemers op eerdergenoemde link klikten, zouden zij in de webomgeving van CZ zijn gekomen, aldus getuige [getuige 1] .
Getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat, als genoemde link gebruikt werd, men dan niet de producten van CZ te zien kreeg; men kwam dan uit op de eerste bladzijde van de webmodule. Getuige [getuige 1] heeft naar zijn zeggen deze link uitgeprobeerd en kwam toen tot de conclusie dat het werkte; hij kwam op de startpagina van de webmodule van CZ.
Ook getuige [getuige 2] heeft in deze zin verklaard.
Er zijn naar het oordeel van het hof echter geen verklaringen van getuigen of e-mails waaruit af te leiden valt dat een dergelijke link uiterlijk op 2 december 2005 aan To Concept is aangeboden of dat aan To Concept is meegedeeld hoe zij een dergelijke link zelf op de betreffende websites kon aanbrengen.
11.3.5Het hof acht het echter op de volgende gronden niet voldoende aannemelijk geworden dat een aspirant-verzekeringnemer/student vervolgens - uiterlijk vanaf de publiciteitscampagne op 6 december 2005 - terecht zou komen bij de door To Concept met CZ afgesproken Studentenpolis (punt c van 11.3.2 van dit arrest).
a. a) Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat de verzekeringnemer bij aanmelding op de EVM in ieder geval moest invullen de ingangsdatum van de verzekering en zijn geboortedatum en dat hij moest kiezen tussen een individueel of collectief product. Als men voor een collectief product koos, moest men een collectiviteitsnummer invullen; met dat nummer kon de informatie over het product opgehaald worden uit het bronsysteem van CZ. In het bronsysteem van CZ lagen de producten, kortingsregelingen, premies en dergelijke vast.
b) Getuige [getuige 1] , destijds adviseur communicatie internet bij CZ, heeft bovengenoemde verklaring van [getuige 3] in grote lijnen bevestigd en heeft voorts verklaard dat de Studentenpolis bij CZ als een collectiviteit was opgenomen.
c) Op 23 december 2005 heeft [destijds manager commerciële projecten bij CZ] een e-mail verstuurd naar [naam 2] en in kopie naar [directeur van To Concept] , met onder meer de volgende inhoud (prod. 19 akte indienen producties van CZ):
“
Hierbij de url (incl. teller) naar het online offertetraject op [url van CZ]
Als je deze link op de site plaatst, worden de studenten direct geleid naar de aanmeldpagina. Hierbij is het wel relevant dat de studenten het collectiviteitsnummer[collectiviteitsnummer]gebruiken. Zo krijgen de studenten de juiste collectiviteit met de bijbehorende premies en producten te zien.(…)
Verder heb ik nog het verzoek om bijgaande vergoedingenlijst op de site te plaatsen. Op de site wordt momenteel een verouderde (concept)versie gebruikt. (…)”
d) In zijn schriftelijke verklaring (prod. 6 To Concept in hoger beroep) verklaart [directeur van To Concept] dat CZ vóór de e-mail van 23 december 2005 van [destijds manager commerciële projecten bij CZ] nimmer het collectiviteitsnummer aan hem had ‘gecommuniceerd’. Als getuige heeft [directeur van To Concept] de inhoud van deze schriftelijke verklaring bevestigd.
e) Getuige [destijds manager commerciële projecten bij CZ] weet slechts te melden dat CZ rond 22 december 2005 een webmodule aan To Concept ter beschikking heeft gesteld voor de websites van Studentenpolis.nl. Getuige [destijds manager commerciële projecten bij CZ] weet niet of er eerder een webmodule aan To Concept is aangeboden.
f) Getuige [directeur van To Concept] heeft verklaard dat CZ eind december 2005 voor het eerst een webmodule voor Studenten.net heeft aangeboden; de aspirant-verzekeringsnemer/student moest dan nog diverse dingen aanvinken en invullen, waaronder een nummer; uiteindelijk kwam de aspirant-verzekeringsnemer dan terecht bij een AV-jongerenverzekering. Volgens getuige [directeur van To Concept] konden de door studenten ingediende aanvragen pas op 28 december 2005 voor het eerst in de administratie van CZ worden verwerkt; voor deze datum bestond het product ‘Studentenpolis’ niet in het systeem van CZ.
g) Getuige [directeur van de vennootschap die exploitant was van Studenten.net] heeft verklaard dat CZ de webmodule in november 2005 zou aanleveren en dat dit moest gebeuren omdat Studenten.net geen toegang had tot het registratiesysteem van CZ, maar dat er begin december 2005 nog geen webmodule was aangeleverd. Deze getuige heeft voorts verklaard dat rond 20 december 2005, dan wel in de laatste week van dat jaar, een module was aangeleverd door CZ, en dat daarvóór in het geheel geen webmodule ter beschikking was gesteld. De rond 20 december 2005 aangeleverde webmodule leidde de aspirant-verzekeringnemer/student niet naar de Studentenpolis, maar naar de AV jongerenverzekering.
h) Getuige [getuige 4] , destijds teamleider werkvoorbereiding bij CZ, heeft verklaard dat hij van [destijds manager commerciële projecten bij CZ] heeft gehoord dat er een webmodule voor To Concept zou worden aangeleverd door CZ, zodat zijn team bij CZ minder werk aan de aanmeldingen zou hebben en dat na kerst een webmodule is aangeleverd. Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij dit weet omdat na kerst de jongerenpolis door CZ is gelanceerd en dat die jongerenpolis via de website van CZ kon worden aangevraagd; vanaf toen is de Studentenpolis als jongerenpolis opgemaakt. Getuige [getuige 4] weet niet van een eventuele levering van een module voor de Studentenpolis.
11.3.7Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat CZ niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. Naar het oordeel van het hof zijn voornoemde bewijsmiddelen zelfs zodanig sterk, dat indien To Concept het bewijs had moeten leveren dat CZ niet uiterlijk op 2 december 2005 een webmodule, zoals in 4.5.8 van het tussenarrest beschreven, aan haar ter beschikking had gesteld, To Concept in dit bewijs was geslaagd. Het heeft er zelfs alle schijn van dat een dergelijke simpele webmodule voor het eerst is aangeleverd bij de e-mail van 23 december 2005, terwijl het nog de vraag is of de aspirant-verzekeringnemer/student vervolgens er zeker van kon zijn dat hij bij de juiste – de door CZ met To Concept overeengekomen - Studentenpolis terecht was gekomen.