3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) In 2003 is [appellante] , dan wel de door haar bestierde Handelsmaatschappij [de handelmaatschappij] B.V. (hierna: de Handelsmaatschappij), op advies van de Rabobank een zogenaamde ‘dollarswap’ aangegaan, dit in het kader van de verkoop van een schip naar de Verenigde Staten. Op deze transactie heeft [appellante] een substantieel verlies geleden. Samen met verliezen op haar bij de Rabobank ondergebrachte beleggingsportefeuille heeft [appellante] deze verliezen becijferd op in totaal ongeveer vier miljoen euro.
b) [appellante] is de moeder van [appellant] . [appellanten c.s.] houden zich zowel ieder afzonderlijk als gezamenlijk bezig met de ontwikkeling van vastgoed. In verband daarmee hadden zij, onder meer en voor zover van belang, in juli 2008 de volgende leningen:
- een lening van € 2.850.00,00 die op 12 september 2005 bij Rabobank zelf was aangegaan tegen een 3-maands euriborrente met 0,8% opslag in verband met het project [project 1] te [plaats 1] (leningnummer [leningnummer 1] ) met een aflossing van € 11.875,00 per maand vanaf 30 augustus 2006;
- een lening van € 2.400.000,00 die op 6 juli 2006 bij FGH-bank was aangegaan tegen een 1-maand euriborrente met 0,9% opslag in verband met een project te [plaats 2] met een aflossing van € 5000,00 per maand vanaf 1 september 2006;
- een overbruggingskrediet van € 535.000,00 dat op 13 februari 2008 bij Rabobank zelf was aangegaan tegen een variabele rente voor twee jaar, in verband met het project [project 2] te [plaats 1] (leningnummmer [leningnummer 2] ), aflossingsvrij.
c) [appellante] heeft de Rabobank aansprakelijk gehouden voor de onder a) genoemde verliezen. In dat kader hebben partijen in de zomer van 2008 gesprekken gevoerd over een minnelijke regeling. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een door de Rabobank en [appellante] ( [appellante] zowel voor zichzelf als namens de Handelsmaatschappij) ondertekende overeenkomst van 29 september 2008 (hierna: de vaststellingsovereenkomst), waarin de Rabobank zich onder meer bereid heeft verklaard een bedrag van € 117.909,09 in mindering te brengen op de schuld van de Handelsmaatschappij aan de Rabobank (productie 3 [appellanten c.s.] ). In deze overeenkomst is verder de volgende passage opgenomen:
“(…) Daarnaast is afgesproken dat wij voor toekomstig te verstrekken leningen aan u, een van uw ondernemingen of aan uw zoon, een rentekorting van 20 basispunten (inhoudende een cliëntopslag van 60 basispunten bij een financiering tegen 3 maands euribor en 70 basispunten bij 1 maands euribor) zullen verstrekken, uitgaande dat verstrekking binnen normale bancaire normen mogelijk is. Het volume aan financieringen wat kan worden ondergebracht, bedraagt maximaal EUR 10 mln, gedurende maximaal 12 jaar looptijd. (…)”
d) In juni 2008 hebben er twee besprekingen plaatsgevonden tussen [appellanten c.s.] enerzijds en Rabobank anderzijds (te weten: de medewerkers [medewerker 1 van de Rabobank] en [medewerker 2 van de Rabobank] ) waarbij onder meer de mogelijkheid tot het sluiten van rentederivaten ter sprake is gekomen. Naar aanleiding van het eerste gesprek heeft Rabobank bij brief van 12 juni 2008 met bijlagen aan [appellanten c.s.] een tweetal varianten van rentederivaten voorgesteld, te weten: een rente supercollar en een renteruil. Uitgangspunt was blijkens de brief van 12 juni 2008 het renterisico af te dekken over een bedrag van € 2.400.000,-- aflossingsvrij voor een looptijd van 10 jaar.
e) Op 27 respectievelijk 30 juni 2008 hebben [appellante] respectievelijk [appellant] een van de Rabobank afkomstige Overeenkomst Financiële Derivaten (hierna: OFD; inl. dagv., prod. 6) ondertekend. Namens de Rabobank heeft [medewerker 1 van de Rabobank] deze overeenkomst op 27 juni 2008 ondertekend. Op 30 juni 2008 hebben [appellante] en [appellant] beiden ook een van de Rabobank afkomstig zogenaamd Treasury Inventarisatie Formulier (hierna: TIF; inl. dagv., prod. 7) ondertekend. In het TIF is onder de klantgegevens bij de MiFID-categorie vermeld: “Niet-Professioneel”. Bij het in het TIF opgenomen Afgesproken Bedrag van
€ 700.000,00 heeft [appellante] met de hand geschreven ‘Formaliteit’.
f) In haar brief van 3 juli 2008 heeft Rabobank onder meer het volgende aan [appellanten c.s.] geschreven (inl. dagv., prod. 9):
“Betreft Bevestiging van RENTE SWAP
(…)
Rabobank De Kempen-West (…) heeft het genoegen [appellante] eo [appellant] gevestigd te [vestigingsplaats] (“de Klant”) een Bevestiging te sturen van de hieronder beschreven Transactie (…)”
Op de tweede pagina van de brief zijn de voorwaarden van de transactie vermeld, waartoe onder meer behoren dat de renteswap een nominaal bedrag betreft van € 2.500.000,00, dat een vaste rente moet worden betaald van 5,13% te betalen per drie maanden, beginnend op 1 oktober 2008. Verder is in de voorwaarden opgenomen dat Rabobank een variabele rente aan [appellanten c.s.] betaalt tegen een 3-maands Euribortarief ( [naam] ). Blijkens het op de volgende pagina opgenomen schema loopt het nominale bedrag gedurende de looptijd van de rente swap af van € 2.500.000,00 op 7 juli 2008 naar € 1.525.000,00 op 1 juli 2018.
[appellante] en [appellant] hebben deze bevestiging ieder op 4 augustus 2008 ondertekend terug gezonden aan Rabobank.
g) In haar brief van 10 juli 2008 heeft Rabobank onder meer het volgende aan [appellanten c.s.] geschreven (inl. dagv., prod. 10):
“Betreft Bevestiging van een Semi Super Collar
(…)
Rabobank De Kempen-West (…) heeft het genoegen [appellante] eo [appellant] gevestigd te [vestigingsplaats] (“de Klant”) een Bevestiging te sturen van de hieronder beschreven Transactie (…)”
Op de tweede en derde pagina van de brief zijn de voorwaarden van de transactie vermeld, waartoe onder meer behoren dat de semi supercollar een nominaal bedrag betreft van
€ 2.500.000,00, dat er een Semi Super Collar Cap Niveau is van 5,54% en een Semi Super Collar Floor Niveau van 4,05%, dat de rente moet worden betaald per drie maanden, beginnend op 1 oktober 2008. Blijkens het op de volgende pagina opgenomen schema loopt het nominale bedrag gedurende de looptijd van de semi super collar af van € 2.500.000,00 op 7 juli 2008 naar € 1.525.000,00 op 1 juli 2018.
[appellante] en [appellant] hebben deze bevestiging ieder op 4 augustus 2008 ondertekend terug gezonden aan Rabobank.
h) Op de rente swap en de semi super collar zijn van toepassing verklaard de Algemene Voorwaarden voor Financiele Derivaten van de Rabobank (inl. dagv., prod. 40; hierna: de Algemene Voorwaarden Derivaten).
i. i) Op 30 oktober 2008 heeft [appellant] aan [medewerker 1 van de Rabobank] een e-mail gestuurd met de volgende inhoud (inl. dagv., prod. 12):
“Beste [roepnaam medewerker 1 van de Rabobank] ,
Betreffende het pand te [plaats 2] zou ik je willen vragen wat de afkoopsom is van de swop of de rentecollar.
Hopende spoedig van je te vernemen.
Met vriendelijke groet,
[appellant] ”
Een afkoop van de derivaten heeft, tot op heden, niet plaatsgevonden.
j) In een e-mail d.d. 7 oktober 2011 van Rabobank aan [appellanten c.s.] heeft Rabobank onder meer geschreven (inl. dagv., prod. 18):
“(…) De beide contracten zijn geadviseerd in een tijd waarin de treasurydienstverlening nog in ontwikkeling was. Van belang is vast te stellen dat het noodzakelijk is, dat voor beide contracten er minimaal een lening binnen onze bank tegenover dient te staan, gefinancierd op basis van euriborrente. Momenteel is dat niet het geval. In die situatie is er sprake van een zogenaamde ‘mis-match’. (…)”
k) In een interne nota van Rabobank d.d. 24 november 2010 (antwoordakte 6 november 2013, prod. 45) waarin de met [appellanten c.s.] gesloten rente swap en semi super collar worden besproken, is onder meer het volgende vermeld:
- op pag. 2/9:
“(…) in de aflossing van de leningen en de afloop van de derivaten zit een mismatch. De stand per 01-10-2010 van de beide derivaten eenieder was € 2.275.000,= waarbij het derivaat per kwartaal terugloopt met € 25.000,=. Dit houdt in dat de klant nu voor € 143.750,= een overdekking (overhedge) heeft. (…)
De rentekeuze voor de lening bij onze bank zijnde 1-maands Euribor is een bewuste mismatch met het afgesloten derivaat (3-maands Euribor) (…).”
- op pag. 5/9:
“(…) Hoewel de klant bevestigd heeft de risico’s te kennen en daarop te zijn gewezen sluit ik niet uit dat de werking van de producten voor de klant niet begrijpelijk was. Ze hebben aangegeven weinig ervaring te hebben en weinig kennis van de producten. (…)
- op pag. 5/9 en 6/9:
“(…) Zelfs als, gelet op de ervaring die zij ( [appellante] , hof) eerder had ten aanzien van het derivaat, de conclusie getrokken kan worden dat ze de risico’s kende, sluit ik niet uit dat de klant uiteindelijk de werking van het product onvoldoende doorgronde. Het betreft immers wat betreft de werking een lastig te doorgronden materie. (…)”.
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderden [appellanten c.s.] in eerste aanleg:
primair:
- nakoming van de vaststellingsovereenkomst, in die zin dat de rente swap en de semi super collar met terugwerkende kracht ongedaan worden gemaakt met terugbetaling van hetgeen [appellanten c.s.] uit hoofde van die contracten had betaald;
- nakoming van de vaststellingsovereenkomst, in die zin dat Rabobank een drietal in het petitum geformuleerde leningen overneemt;
- nakoming van de vaststellingsovereenkomst, in die zin dat Rabobank desgevraagd aan [appellanten c.s.] financieringen verstrekt tot een maximumbedrag van € 10.000.000,= tegen de in september 2008 gangbare voorwaarden;
- veroordeling van Rabobank om de door [appellanten c.s.] geleden schade van € 5.419.998,= te vergoeden;
subsidiair:
- voor recht te verklaren dat de Overeenkomst Financiële Derivaten, rente swap en de semi super collar op grond van wilsgebreken zijn vernietigd, dan wel te vernietigen en om Rabobank te veroordelen om al hetgeen [appellanten c.s.] uit hoofde van die contracten hebben voldaan, terug te betalen;
meer subsidiair:
- voor recht te verklaren dat Rabobank haar zorgplicht jegens [appellanten c.s.] heeft geschonden en om Rabobank te veroordelen de door [appellanten c.s.] geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- Rabobank te veroordelen om bij wijze van voorschot een bedrag te betalen van
€ 1.000.000,=;
uiterst subsidiair:
- Rabobank te veroordelen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
een en ander met veroordeling van gedaagden tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 6.422,00 en in de kosten van de procedure.
3.2.2.Op de grondslag van de vorderingen en het daartegen gevoerde verweer zal, voor zover in hoger beroep nog van belang, hierna worden ingegaan.