Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding tot en met de beschikking van de Hoge Raad
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep na verwijzing
- het beroepschrift na cassatieterugverwijzing door de Hoge Raad met producties van de vrouw, ingekomen ter griffie op 7 april 2017;
- het verweerschrift na cassatieterugverwijzing door de Hoge Raad van de man, ingekomen ter griffie op 31 mei 2017;
- de brief met bijlagen (productie 16 tot en met 28) van de advocaat van de vrouw d.d. 3 november 2017;
- de ter zitting door de advocaat van de vrouw overgelegde pleitnota;
- de ter zitting door de advocaat van de man overgelegde pleitnota.
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Meurs;
- de man, bijgestaan door mr. Christoph.
3.Het geschil na verwijzing
4.De beoordeling
vrouwmaakt bezwaar tegen het oordeel van de rechtbank dat beide partijen draagplichtig zijn ten aanzien van de schuld van € 22.263,28 die de man is aangegaan bij zijn vader voor de betaling van zijn advocaatkosten. Zij stelt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als zij de helft moet voldoen van de schuld die de man bij zijn vader is aangegaan voor de advocaatkosten. Daartoe voert zij – kort samengevat – het volgende aan.
manheeft verweer gevoerd.
hofstelt bij de beantwoording van deze vraag het volgende voorop.
5.De beslissing
de schuld aan [de vader van verweerder] van € 22.263,28en ten aanzien van de gebruiksvergoeding,