Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 10 augustus 2017;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 2 mei 2017, ingekomen ter griffie op 6 september 2017;
- het verweerschrift met een productie, ingekomen ter griffie op 11 oktober 2017;
- een brief van [appellante] met aanvullende producties (producties 37 t/m 42), ingekomen ter griffie op 7 november 2017;
- een brief van [de vennootschap] met een aanvullend productie (productie 18), ingekomen ter griffie op 7 november 2017;
3.De beoordeling
5 januari 2017 bij de arbodienst te verschijnen. Als [appellante] niet zou verschijnen, dan zou de betaling van haar loon zou worden stopgezet.
- de wettelijke rente over de ontvangen vergoeding wegens onregelmatige opzegging van
€ 1.054,28 bruto te vermeerderen met 8% vakantiebijslag;
en tot verstrekking van een bruto-netto specificatie, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [de vennootschap] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
- betaling van een billijke vergoeding van € 15.000,- bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
wist op 23 december 2016 dat [appellante] op 12 december 2016 telefonisch contact had gehad met de arbodienst en dat voornoemde e-mails in de spamfilter van de arbodienst waren terechtgekomen. Het had op de weg van [de vennootschap] gelegen om [appellante] direct daarvan in kennis te stellen, ook al was sprake van een beperkte personeelsbezetting rond de kerstdagen en de jaarwisseling. Hierdoor heeft zij [appellante] ten onrechte lang in onzekerheid gelaten, in een periode die volgens [appellante] belastend voor haar was. Dat de periode rondom het ten onrechte gegeven ontslag op staande voet belastend voor [appellante] was blijkt uit de door haar overgelegde brieven van behandelend artsen en therapeuten. Anesthesioloog Dr. [Anesthesioloog 1] heeft in een brief van 16 januari 2017 geschreven dat [appellante] sinds 2012 onder behandeling is voor pijnklachten en dat zij stress moet vermijden omdat dat haar gezondheid verslechtert. Anesthesiologen Dr. [Anesthesioloog 2] en Dr. [Anesthesioloog 3] schrijven in een brief van 2 februari 2017 dat [appellante] sinds 19 juli 2016 (de datum van ziekmelding bij [de vennootschap] ) in hun centrum onder behandeling is en dat psychische stress en druk een negatief effect heeft op de gezondheid van [appellante] . De huisarts van [appellante] , Dr. [huisarts] , heeft in een brief van 23 januari 2017 geschreven dat haar gezondheidstoestand is verslechterd en dat neurologische/psychiatrische therapie is gepland. Hiertegenover staat dat [de vennootschap] terecht heeft betoogd dat zij voor het ontslag op staande voet niet op de hoogte was van psychische klachten van [appellante] . Uit de door [de vennootschap] overgelegde brieven van de arbodienst van blijkt niet van psychische klachten, maar van chronische medische aandoeningen waarvoor [appellante] al jaren werd behandeld. De arbodienst heeft in de brief van 13 september 2016 weliswaar geschreven dat [appellante] het er moeilijk mee had dat het jaren goed was gegaan en de laatste maanden zo slecht, maar [appellante] heeft hier verder geen toelichting op willen geven. Zij heeft in haar e-mails van 7 en 16 december 2016 aan de arbodienst geschreven dat zij niet telefonisch over haar gezondheidstoestand kon praten en dat haar telefoon uitgeschakeld was, omdat zij zo eindelijk tot rust kon komen. [de vennootschap] heeft verder gewezen op een beslissing van het UWV van 3 augustus 2017, waaruit blijkt dat de Ziektewetuitkering van [appellante] met ingang van 8 augustus 2017 is beëindigd omdat zij dan minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Het hof heeft geen aanleiding gezien om op de billijke vergoeding de aan [appellante] toegekende vergoeding wegens onregelmatige opzegging in mindering te brengen. Het dient voor risico van [de vennootschap] te komen dat zij [appellante] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen.
Het hof heeft het bedrag afgerond, omdat slechts grof kan worden ingeschat in hoeverre [de vennootschap] gehouden is tot vergoeding van schade van [appellante] . Het hof zal de wettelijke rente over de billijke vergoeding toewijzen zoals hierna te melden.
4.De beslissing
(voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen) voor het overige;