Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[A]
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- [F] en [G] zijn de aandeelhouders van [C] B.V. Zij verrichten echter geen werkzaamheden voor deze B.V.
- [C] B.V. huurt mij in voor het verrichten van administratieve, financiële en juridische werkzaamheden, waaronder de onderhavige proceshandelingen. Deze werkzaamheden factureer ik via [D] B.V. aan [C] B.V. Ik hanteer momenteel, onafhankelijk van de door mij verrichte werkzaamheden, een tarief van € 30 per uur. Vóórafgaande aan het jaar 2017 factureerde [C] B.V. een vast bedrag aan [D] B.V., met dien verstande dat vooraf verrekening plaatsvond met de door mij, via [D] B.V., aan [C] B.V. verrichte diensten. Effectief leverde dit voor [D] B.V. een uurtarief van € 30 op. [C] B.V. factureert met betrekking tot de door mij verrichte werkzaamheden, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, € 60 tot € 75 per uur aan de afnemer van deze diensten. Met betrekking tot de onderhavige werkzaamheden is vermoedelijk een tarief van € 75 per uur gedeclareerd aan belanghebbende.
- In het verleden is er een fout gemaakt bij het bedrukken van het briefpapier van belanghebbende. Op het briefpapier van belanghebbende werd abusievelijk de naam [C] B.V. vermeld, terwijl de handelsnaam van belanghebbende [C] is.
4.Gronden
4.2. (…) De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat aan belanghebbende beroepsmatig rechtsbijstand is verleend door de vennootschap onder firma A. De Hoge Raad ziet geen reden om aan het begrip 'derde' in artikel 1, letter a, van het Besluit proceskosten fiscale procedures een andere betekenis te geven dan de gangbare. Dat brengt mede dat - anders dan het Hof kennelijk heeft geoordeeld - de voormelde vennootschap onder firma ten opzichte van belanghebbende moet worden aangemerkt als een derde in de zin van die bepaling.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond; en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.