In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 januari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de aftrekbaarheid van omzetbelasting die in rekening is gebracht op advocaatkosten. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd aan belanghebbende, die een administratiekantoor exploiteert. De naheffingsaanslag was het gevolg van een boekenonderzoek waaruit bleek dat de advocaatkosten niet in verband stonden met de onderneming van belanghebbende. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de in rekening gebrachte omzetbelasting op de factuur van Stichting [B] betrekking had op door hem verrichte belaste leveringen en diensten. Het Hof onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen kosten toegewezen aan de inspecteur.