Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- De uitspraak op bezwaar en de uitspraak van de Rechtbank moeten worden vernietigd omdat pas in beroep een taxatierapport is overgelegd;
- In de onroerende zaak zijn olietanks aanwezig, dat is negatief van invloed op de waarde;
- Ik verzoek het Hof een deskundige aan te stellen die het waardedrukkend effect van de negatieve gevolgen van de inklinking zal bepalen;
- Ik heb geen verletkosten gemaakt voor het bijwonen van de zitting. Ik heb alleen reiskosten gemaakt.
- Omdat mijn aanvullende gronden als conclusie van repliek zijn aangemerkt, heb ik niet meer kunnen reageren op het verweerschrift van de Heffingsambtenaar. Maar ik ben tijdens deze zitting voldoende gehoord en hoef daarom niet meer in de gelegenheid te worden gesteld om schriftelijk te reageren op het verweerschrift.
- Het bewijsaanbod inzake het rapport van [D] trek ik in. Dit rapport is nu door de Heffingsambtenaar overgelegd.
- Hetzelfde geldt voor het rapport van de GGD, daarvan is de eindconclusie overgelegd. Het aanbod om het integrale rapport over te leggen, trek ik in.
- De kosten van sanering komen voor rekening van de provincie Limburg. De kosten komen niet voor rekening van belanghebbende. In casu is er echter geen plicht tot sanering, het is niet urgent.
- Ik verzoek het Hof de makelaar op te roepen om als getuige te worden gehoord over de wetenschap die de kopers hadden met betrekking tot de bodemverontreiniging.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens haar beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht,
- verklaart het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar ingestelde beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de Heffingsambtenaar,
- vermindert de waarde tot € 100.000,
- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelasting dienovereenkomstig,
- gelast dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 124 vergoedt, en
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 20.