Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/268522/HA ZA 13-633)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de door NZO voorafgaand aan het pleidooi toegezonden producties (genummerd 33 en 34), die NZO bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
“Heerlijke frisse, milde yoghurt van [product] ”in
“Hallo”(het tijdschrift van [supermarkten] Supermarkten) het haar bij vonnis van 30 mei 2012 (LJN: BW6807) opgelegde verbod heeft geschonden en daarmee de daarop gestelde dwangsom van € 25.000,- per dag heeft verbeurd tot aan het daarop gestelde maximum van € 500.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de akte wijziging van eis, en [de vennootschap c.s.] te veroordelen om voornoemd bedrag, alsmede de daarover verschuldigde wettelijke rente aan NZO, tegen ontvangst van behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
primairte verbieden binnen dertig dagen na betekening van dit arrest voor de duur van twee jaar in de Europese Unie zuivelbenamingen te gebruiken voor sojaproducten als bepaald in punt 5, eerste alinea van Deel III van Bijlage VII bij Verordening (EU) 1308/2013,
subsidiairte verbieden de in de memorie van grieven genoemde zuivelbenamingen te gebruiken voor haar sojaproducten, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,= voor elke dag of gedeelte van een dag dat [de vennootschap 1] op enigerlei wijze in gebreke zou blijven met de nakoming van dit verbod, tot een maximum van € 250.000,=;
primairte verbieden binnen dertig dagen na betekening van dit arrest voor de duur van twee jaar in de Europese Unie haar sojaproducten te etiketteren, aan te prijzen en/of te presenteren, zodanig dat daarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat deze producten zuivelproducten zijn als bepaald in punt 6, eerste alinea, van Deel III van Bijlage VII bij Verordening (EU) 1308/2013,
subsidiairte verbieden de in het petitum onder a) sub ii) genoemde handelingen, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,= voor elke dag of gedeelte van een dag dat [de vennootschap 1] op enigerlei wijze in gebreke zou blijven met de nakoming van dit verbod, tot een maximum van € 250.000,=;
“Melk en zuivelproducten”) bij Vo 1308/2013 is onder meer bepaald:
a) de volgende benamingen, die in alle handelsstadia worden gebruikt (…)
aan te duiden, zelfs indien
die benamingenworden vervolledigd door verduidelijkende of beschrijvende aanvullingen die wijzen op de plantaardige oorsprong van het betrokken product. De uitzondering zoals die is opgenomen in deel III onder punt 5 in de tweede alinea geldt volgens het HvJEU alleen voor die producten die zijn opgenomen in het besluit van de Commissie van 20 december 2010 (besluit 2010/791/EU), zijnde het besluit tot vaststelling van de lijst van producten bedoeld in (thans) Bijlage VII, deel III onder punt 6, tweede alinea. Tussen partijen is niet in geschil dat deze uitzondering in deze zaak niet van toepassing is op de producten van [de vennootschap 1] .
(verkoop)benamingvan haar sojaproducten en mag zij deze voorbehouden zuivelbenamingen evenmin gebruiken om op enigerlei wijze haar producten
aan te duiden. Daarbij maakt het niet uit of zij de voorbehouden benamingen gebruikt op de verpakkingen van haar producten of anderszins bij de afzet dan wel presentatie van die producten.
benamingof als
aanduidingvan haar sojaproducten. Indien de voorbehouden zuivelbenamingen door [de vennootschap 1] op een andere wijze worden gebruikt, is dat gebruik volgens het HvJEU in zijn arrest van 14 juni 2017 (Tofu Town) niet – als zodanig en zonder meer – in strijd met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Schep-yofu en [product]
[de vennootschap 1] ’s Cuisineen
Luchtig(-Aeré) & Creamy
– waarvan sprake is in de afbeeldingen die zijn overgelegd als productie 6, pag. 35, pag. 86 en pag. 131 – dat dit in strijd is met het bepaalde in artikel III lid 1 van bijlage XII bij Vo 1234/2007 (dit is thans: bijlage VII, deel III onder punt 5). In zoverre heeft NZO geen belang bij haar grief.
iedergebruik van de voorbehouden zuivelbenamingen voor niet-zuivelproducten zou zijn verboden (ook indien de zuivelbenamingen niet worden gebruikt als benaming of aanduiding voor een niet-zuivelproduct) niet juist is en daarom door het hof niet wordt gevolgd.
[de vennootschap 1] ’s sojadranken
Schep-yofuen
[de vennootschap 1] ’s [product]
“plantaardig SOYA”die staat vermeld in het meest in het oog springende groene blaadje op de voorzijde van de verpakking. Met deze groene bladeren, op zich en in samenhang bezien met de verdere (con)tekst op de verpakking, wordt naar het oordeel van het hof dan ook niet de indruk gewekt dat het product een dierlijk zuivelproduct (yoghurt) is. Dat een sojablad donkergroen is in plaats van grasgroen, maakt het vorenstaande niet anders.
[de vennootschap 1] ’s Cuisine en Luchtig (Aeré) & Creamy
[de vennootschap 1] ’s sojadranken
Het hof is van oordeel dat [de vennootschap 1] met de wijze van adverteren voor haar sojadrank, zoals deze blijkt uit productie 13, pag. 2 (bij de inl. dagv.) handelt in strijd met het bepaalde in bijlage VII, deel III onder punt 6. Deze advertentie, in landscape-formaat, toont aan de rechterzijde twee pakken met een drank die wit van kleur is en die daarmee op melk lijkt. Over de gehele rechterhelft van de afbeelding zijn de bewoordingen “Kijk in het verse melkschap” opgenomen. Door het ontbreken van een (nadere) aanduiding of benaming van het product op de betreffende pakken zelf en in deze advertentie, wordt met die advertentie, als geheel, naar het oordeel van het hof ook (bij de consument) de suggestie gewekt dat het hier het (dierlijke) zuivelproduct “melk” betreft.
In zoverre is de vordering om voor recht te verklaren dat [de vennootschap 1] onrechtmatig heeft gehandeld door haar sojaproduct te presenteren op een wijze waardoor wordt gesuggereerd dat het een zuivelproduct is, toewijsbaar. Ten aanzien van deze advertentie is eveneens toewijsbaar de vordering om deze wijze van presenteren van haar sojaproducten door [de vennootschap 1] te verbieden (de vordering zoals weergegeven onder rov. 3.3. sub c. primair).
Het beroepen vonnis van de rechtbank zal in zoverre worden vernietigd, waarna het hof opnieuw rechtdoende zal beslissen als in het dictum vermeld.
Al hetgeen door NZO in de toelichting op de grieven 1 en 3 is gesteld omtrent de uitleg en toepassing van die Europese regelgeving, leidt naar het oordeel van het hof niet tot een andere beoordeling en beantwoording van de vraag of [de vennootschap 1] ten aanzien van de door NZO genoemde producten die regelgeving heeft overtreden. Reden waarom de grieven 1 en 3 wegens het ontbreken van zelfstandige betekenis hier verder onbesproken kunnen blijven.
Uit het vorenoverwogene volgt dat [de vennootschap 1] naar het oordeel van het hof, om de hiervóór vermelde redenen, in beperkte mate voorbehouden zuivelbenamingen heeft gebruikt voor (de presentatie en het op de markt brengen van) haar sojaproducten. Deze beperkte overtredingen rechtvaardigen niet ieder op zichzelf en in onderlinge samenhang bezien, het opleggen van een zodanig, overigens te algemeen en te verstrekkend, verbod zoals door NZO primair onder b) gevorderd.
Nu [de vennootschap 1] in het geding in eerste aanleg niet het verweer heeft gevoerd dat NZO niet bevoegd was om in rechte vergoeding te vorderen van de door haar leden geleden schade, heeft de rechtbank de vordering tot vergoeding van schade ten onrechte op de door haar in rov. 3.4.29 genoemde gronden afgewezen. NZO heeft in hoger beroep (alsnog) aangevoerd dat zij over een procesvolmacht beschikt en heeft, voorafgaand aan het pleidooi, een kopie van een procesvolmacht overgelegd waaruit volgens haar volgt dat zij door 13 in die volmacht genoemde leden de bevoegdheid heeft gekregen om de door die leden geleden schade in rechte te vorderen. [de vennootschap 1] heeft het bestaan en de rechtsgeldigheid van deze (proces)volmacht niet dan wel onvoldoende (gemotiveerd) betwist.