In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant, waarin de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012 werd gehandhaafd. Belanghebbende had in zijn aangifte een ontslagvergoeding ten onrechte als verkregen uit tegenwoordige arbeid aangegeven, wat leidde tot een onterecht hoge arbeidskorting van € 1.611. De Inspecteur verlaagde deze korting naar € 131, omdat de ontslagvergoeding als verkregen uit vroegere arbeid moest worden beschouwd. Belanghebbende stelde dat hij door de loonopgaaf van zijn werkgever op het verkeerde been was gezet en dat de werkgever niet aan zijn verplichtingen had voldaan. Het Hof verwierp deze stellingen en oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.