ECLI:NL:GHSHE:2017:567
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schuldsaneringsregeling wegens ontbreken minnelijk traject
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.A. Hupkes, had eerder bij de rechtbank Limburg verzocht om toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar was door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er voorafgaand aan het verzoek geen minnelijk traject had plaatsgevonden, wat in strijd is met artikel 285 lid 1 aanhef en sub f van de Faillissementswet (Fw).
De appellante stelde dat zij niet in staat was om een minnelijk traject te doorlopen omdat de gemeentelijke kredietbank dit niet had uitgevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de appellante betoogd dat de rechtbank de aanvraag had moeten aanhouden om het minnelijk traject alsnog te kunnen doorlopen. Het hof heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was dat er een minnelijk traject was doorlopen en dat de appellante niet had voldaan aan de vereisten van de wet.
Het hof heeft de argumenten van de appellante overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk was. De rechtbank had op goede gronden vastgesteld dat er geen reële mogelijkheden waren voor een buitengerechtelijke schuldregeling, en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van het doorlopen van een minnelijk traject voordat een verzoek tot schuldsanering kan worden ingediend.