In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een arbeidsgeschil tussen een vennootschap en een voormalige werknemer. De zaak is een vervolg op een eerdere tussenbeschikking van 8 juni 2017. De vennootschap, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.P.H.W. Haas, heeft in hoger beroep een loonvordering van de werknemer, die wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.E. Verschuren, betwist. Het hof heeft in de tussenbeschikking geoordeeld dat de vennootschap niet onder de werkingssfeer van de cao Bakkersbedrijf valt, waardoor de loonvordering op basis van deze cao is afgewezen. De werknemer heeft echter bewijs geleverd dat in 2013 een afspraak is gemaakt over een netto-uurloon van € 9,95. Het hof heeft de getuigenverklaringen van de statutair directeur van de vennootschap, zijn moeder en de accountant als bewijs geaccepteerd. Het hof concludeert dat de vennootschap het loon conform de gemaakte afspraak heeft betaald, waardoor de loonvordering van de werknemer in eerste aanleg ten onrechte is toegewezen. De vordering tot betaling van de transitievergoeding van € 3.964,-- wordt toegewezen, terwijl de overige vorderingen worden afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 16 november 2017.