Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 20 januari 2017;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep en vermeerdering van eis met producties, ingekomen ter griffie op 24 maart 2017;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 4 april 2017;
- een brief van [verweerster] met bijlagen 6 tot en met 11, ingekomen ter griffie op 19 april 2017;
- een brief van [Banket] met een productie (overzicht verdeling omzet 2012 t/m 2014), ingekomen ter griffie op 20 april 2017;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 11 oktober 2016;
3.De beoordeling
.
.
- indien het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, te bepalen dat op de arbeidsovereenkomst de cao voor het Bakkersbedrijf van toepassing is, laatstelijk van 1 april 2016 tot 1 oktober 2016, te bepalen dat de overeenkomst vanaf 1 oktober 2016 is ontbonden en dat [Banket] naast de transitievergoeding een billijke vergoeding verschuldigd is van € 25.232,-- (althans de netto-equivalent daarvan); althans indien de cao Bakkersbedrijf niet van toepassing is te bepalen dat de arbeidsovereenkomst vanaf de datum van deze beslissing wordt ontbonden en te bepalen dat [Banket] naast de transitievergoeding een billijke vergoeding verschuldigd is van € 16.992,--;
- voor recht te verklaren dat in de tussen partijen vigerende arbeidsovereenkomst een vaste bruto beloning is bedongen van € 10,89 per uur en dat [Banket] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst wordt veroordeeld tot betaling van een bij nadere akte te bepalen bedrag ter zake niet uitgekeerd brutoloon en wettelijke verhoging te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2016;
Dat de verstoorde arbeidsverhouding door [Banket] zou zijn gecreëerd met het uitsluitende doel om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst te forceren acht het hof onvoldoende aannemelijk gemaakt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat sprake is van acties en reacties over en weer en dat een mediation-traject is ingezet. Ook indien [Banket] in het kader van die mediation wenste aan te sturen op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst, leidt dat niet tot de conclusie dat [Banket] een verstoorde arbeidsverhouding heeft gecreëerd met het uitsluitend doel om het einde van de arbeidsovereenkomst te forceren.
Zij voert daartoe het volgende aan. Doordat [Banket] niet (serieus) is ingegaan op de pogingen van [verweerster] om de relatie te verbeteren, waarbij meer specifiek wordt gedoeld op de brieven die [verweerster] heeft verstuurd en het mediation-traject dat zijdens [Banket] slechts is ingezet om de arbeidsrelatie te beëindigen, heeft [Banket] haar verplichtingen als werkgever verzuimd, waardoor er plaats is voor een billijke vergoeding.
- een brief van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf d.d. 27 juli 2012, waarin die stichting verklaart dat [Banket] op dat moment niet onder de verplichtstelling van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf valt, daar er niet in hoofdzaak bakkersartikelen worden verkocht (en dat de aansluiting met terugwerkende kracht per 8 oktober 1975 wordt beëindigd);
Partij verkopen 671.650 40,89%
Bakkerij produkten 360.107 21,92%
Fris drank 605.909 36,89%
Overige omzet 4.909 0,30%
Partij verkopen 632.261 45,08%
Partij verkopen 783.448 62,07%
Bakkerij produkten 476.240 37,77%
Overige omzet 2.492 0,20%
Omzet partij verkopen 707.745 43,01%
Omzet bakkerij product 737.208 44,80%
Overige omzet 200.538 12,19%
Omzet partij verkopen 825.427 48,50%
Omzet bakkerij product 819.003 48,12%
Overige omzet 57.403 3,37%