Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
[E] en [F] .
2.Feiten
’
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
4.6. Gebleken is dat de werknemers ingeschreven hebben gestaan in een in het CROHO geregistreerde opleiding HBO Bedrijfskunde. Gelet op de overgelegde onderwijsarbeidsovereenkomst (punt 2.3), het certificaat (punt 2.5), de Onderwijs- en Examenregeling [K] HBO Bedrijfskunde (punt 2.6), de opleidingsovereenkomst (punt 2.7), alsmede de door [H] in de brief van 27 juli 2015 gegeven toelichting (punt 2.6), staat naar het oordeel van het Hof vast dat de werknemers daadwerkelijk onderwijseenheden van genoemde opleiding HBO Bedrijfskunde hebben gevolgd, een tentamen hebben afgelegd, het opleidingsprogramma met positief resultaat hebben afgesloten en op het opleidingsprogramma aansluitende arbeid hebben verricht. Het opleidingsprogramma is verzorgd door een erkende onderwijsinstelling ( [H] ). Niet gebleken is dat het opleidingsprogramma niet kwalificeert als onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3, tweede en derde lid, WHW. Voorts zijn door [H] (erkende) deelcertificaten uitgereikt. Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende, gelet op het vorenstaande, aannemelijk gemaakt dat het opleidingsprogramma voldoet aan de wettelijke bepalingen. De opleiding kwalificeert als een initiële opleiding in de zin van artikel 14, eerste lid, onderdeel d, van de Wva.
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraken van de Rechtbank, behoudens de beslissingen inzake de vergoeding van immateriële schade en griffierecht;
- verklaarthet tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraken van de Inspecteur;
- vernietigtde naheffingsaanslagen loonheffingen;
- vernietigtde beschikkingen heffingsrente;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 503 vergoedt; en
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten aan de zijde van belanghebbende van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand bij de Rechtbank en bij het Hof, in totaal vastgesteld op € 2.475.